Catherine J. de Jong, anesthesioloog bij Medinova en de opvolger van Cees Renckens als voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij richt haar pijlen de komende jaren op de verzekeraars. Dat zegt ze in een telefonisch interview. Voor complementair werkende artsen komt er niet meer lucht.
Het is De Jong een doorn in het oog dat verzekeraars alternatieve behandelingen vergoeden. De werkwijze van verzekeraars verschaft de alternatieve behandeling onterecht geloofwaardigheid, want waarom zou de verzekeraar de behandeling anders vergoeden?
Dat is niet het enige dat De Jong stoort aan de handelswijze van verzekeringen. “Vaak worden alternatieve behandelingen in een pakket aangeboden met zorg die je als patiënt wel wilt ontvangen, zoals fysiotherapie en orthodontie. Ik ben zeer tegen dit soort koppelverkoop! Zo betalen we via de zorgpremie allemaal mee aan alternatieve geneeswijzen, ook als je daar zelf absoluut niets van moet hebben.”
Daar komt nog bij dat (voormalig) artsen die alternatieve geneeswijzen aanbieden, dit vaak via het basispakket declareren. Dat moet anders, vindt De Jong. “Als je als arts reguliere en alternatieve behandelingen uitvoert, dan moet je dat gescheiden administreren en declareren.”
Koers VtdK
De Jong was al bestuurslid van de VtdK. Ze is er trots op dat ze de voorzittershamer van Renckens mag overnemen. “De VtdK is een al 131 jaar bestaande historische vereniging. Om dat voort te mogen zetten is op zich al een mooie taak.”
Voor de VtdK is genoeg werk te verrichten. De Jong heeft het gevoel dat iedere week nieuwe alternatieve behandelingen de kop opsteken. Zo verdiepte ze zich recent in kleurenpunctuur (waarbij met gekleurde lichtjes op acupunctuurplaatsen wordt geschenen) en colonhydrotherapie (darmspoelingen). Het artikel dat ze over het laatste onderwerp schreef werd 200.000 keer aangeklikt op de website van de VtdK.
Complementair werkende artsen
De Jong wil met de vereniging vooral het publiek informeren over en waarschuwen voor niet-effectieve behandelingen – ook als die worden uitgevoerd door artsen. Net als haar voorganger Renckens, is De Jong geen fan van complementair werkende artsen. De Jong: “Je hebt als arts genoeg te bieden met de reguliere geneeskunde. En als de reguliere geneeskunde geen behandeling kan bieden, dan moet je de patiënt psychologisch goed begeleiden. Zeker artsen mogen niet-werkende middelen niet voorschrijven.”
Om die reden vindt ze ook dat artsen zich verre moeten houden van acupunctuur. “De afgelopen veertig jaar is acupunctuur veelvuldig onderzocht en het komt niet voorbij het placebo-effect. Ik vind dat artsen zich moeten houden aan de KNMG-richtlijnen en dat betekent dat je je patiënt goed moet voorlichten over de behandeling. De juiste informatie bij een acupunctuurbehandeling dient te zijn: Ik ga naalden in uw huid zetten op niet bestaande acupunctuurpunten waarmee ik niet bestaande energiebanen in balans ga brengen. Als u in deze behandeling gelooft, kan het u het gevoel geven dat het helpt. Dan zal de patiënt er al snel van af zien.” (Daan Marselis)