Bij patiënten met gemetastaseerd of lokaal recidiverend, inoperabel tripelnegatief mammacarcinoom (TNBC) die niet in aanmerking komen voor immuuntherapie, leidt datopotamab deruxtecan (Dato-DXd) tot een betere overleving dan standaardchemotherapie. Volgens de onderzoekers van de fase III TROPION-Breast02-studie zou de behandeling de nieuwe standaardbehandeling in de eerstelijnssetting moeten worden.1
Ongeveer 70% van de patiënten met gevorderd of gemetastaseerd TNBC komt niet in aanmerking voor eerstelijnsimmuuntherapie. Voor deze groep bestaat de standaardbehandeling uit chemotherapie, maar die behandeling is in deze patiëntengroep niet erg effectief. Mede daardoor komt uiteindelijk ongeveer de helft van de patiënten niet toe aan een tweedelijnsbehandeling. In een poging de uitkomsten van eerstelijnstherapie te verbeteren, vergeleken de onderzoekers van de fase III TROPION-Breast02-studie Dato-DXd met standaardchemotherapie. Deelnemers aan de studie waren vrouwen met gemetastaseerd of lokaal recidiverend, inoperabel TNBC, die werden gerandomiseerd tussen Dato-DXd (n = 323) en chemotherapie naar keuze van de behandelaar (paclitaxel, nab-paclitaxel, capecitabine, eribuline, carboplatine; n = 321). De studie had 2 primaire eindpunten: de progressievrije overleving (PFS) en de totale overleving (OS).
Na een mediane follow-up van 27,5 maanden was de mediane PFS bijna verdubbeld in de Dato-DXd-arm: 10,8 maanden versus 5,6 maanden (HR 0,57). Na 12 en 18 maanden waren respectievelijk 45,6 versus 25,6% en 32,7 versus 16,8% van de patiënten progressievrij. Ook de mediane OS was beter in de Dato-DXd-arm: 23,7 maanden versus 18,7 maanden (HR 0,79), met een overleving na 12 en 18 maanden van 75,2 versus 67,8% en 61,2 versus 51,3%. Ook de respons was aanmerkelijk hoger (62,5 vs. 29,3%), met complete responsen bij 9 versus 2,5%.
De incidentie van graad ≥ 3-behandelingsgerelateerde bijwerkingen was vergelijkbaar (33 vs. 29%), maar minder patiënten in de Dato-DXd-arm stopten met de behandeling wegens bijwerkingen (4 vs. 7%).