Klonale hematopoëse is de aanwezigheid van klonen van bloedcellen die door een gemuteerde hematopoëtische stamcel zijn ontstaan. Als deze (immuun)cellen in een tumor zitten, is sprake van tumorinfiltrerende klonale hematopoëse (TI-CH). Tijdens ESMO werden de meest recente inzichten hierover besproken, waaronder een onlangs in het New England Journal of Medicine gepubliceerde studie die laat zien dat TI-CH het risico op een recidief verhoogt bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom.1
De prevalentie van klonale hematopoëse neemt toe met de leeftijd en is bij mensen boven de 60 jaar ongeveer 10-15%. Klonale hematopoëse verhoogt het risico op een hematologische maligniteit, maar is op zichzelf geen bewijs voor een hematologische aandoening. Ook is het voorkomen ervan geassocieerd met diverse niet-oncologische aandoeningen, zoals ischemisch hartfalen, atherosclerose, diabetes mellitus type 2, veneuze trombose en COPD. Klonale hematopoëse komt ook bij ongeveer 25% van de patiënten met solide tumoren voor en is bij hen geassocieerd met een slechtere overleving. De ‘aandoening’ is ook geassocieerd met een verhoogd risico op longcarcinoom.
Een recentelijk gepubliceerde studie keek naar de incidentie van klonale hematopoëse en TI-CH bij 421 patiënten met longcarcinoom en bij 49.351 patiënten met andere typen tumoren.2 Doel hiervan was om meer duidelijkheid te krijgen over de rol van klonale hematopoëse bij de tumorevolutie. De studie liet zien dat 42% van de longcarcinoompatiënten met klonale hematopoëse TI-CH had en dat de aanwezigheid hiervan het risico op recidief of overlijden aanzienlijk verhoogde (HR 1,80). In het totale cohort van patiënten met solide tumoren en klonale hematopoëse had 26% van de patiënten TI-CH.
Het groeiende inzicht in de rol van TI-CH bij (hemato-)oncologische maligniteiten maakt dat hiervoor momenteel diverse therapeutische strategieën worden onderzocht.
Bronnen: