Tijdens het ICML-congres werden nieuwe data gepresenteerd die de toekomst van CAR T-celtherapie mogelijk zullen beïnvloeden. Zo blijkt de combinatie van radiotherapie en CAR T-celtherapie veelbelovend en lijken de tegen meerdere doelwitten gerichte duoCAR T-cellen de uitkomsten verder te verbeteren. Prof. dr. Tom van Meerten (UMCG) blikt terug op het onderzoek over CAR T-celtherapie.
Over de combinatie van CAR T-celtherapie en radiotherapie werden tijdens ICML relatief veel data gepresenteerd. Zo presenteerden Britse onderzoekers hun ervaringen met het RESTART-protocol. Hiervoor werden patiënten met grootcellig B-cellymfoom behandeld met bridging-radiotherapie of consolidatie-radiotherapie bij patiënten met laesies die nog geen diepe remissie vertoonden op een PET-CT-scan 1 maand na de infusie met CAR T. De onderzoekers lieten zien dat radiotherapie relatief goed verdragen werd en niet leidde tot ernstige toxiciteit. Zowel bridging- als consolidatie-radiotherapie ging verder gepaard met een goede lokale controle en ook de langetermijnuitkomsten waren goed met een progressievrije overleving na 12 maanden van 57%.
Synergistisch effect?
Ook was er een Amerikaanse studie waarin naar het effect werd gekeken van bridgingtherapie (radiotherapie of systemische therapie) bij patiënten met een hoog of laag metabool tumorvolume. De onderzoekers concludeerden onder meer dat cytoreductie als gevolg van bridgingtherapie geassocieerd was met betere uitkomsten. Ook zagen zij dat radiotherapie frequent tot cytoreductie leidde en significant geassocieerd was met betere post-CAR T-uitkomsten.
Van Meerten licht toe: “Vanuit het Verenigd Koninkrijk kwamen data waarin heel mooi werd aangetoond dat radiotherapie na de CAR T-infusie, in het geval dat mensen nog een metabool actieve tumorlaesie hebben, de uitkomsten verbetert.”
Of de behandelingen ook daadwerkelijk synergistisch werken, is nog niet duidelijk. Van Meerten: “We denken dat het synergistisch is, maar dat moet nog bewezen worden. Het is in ieder geval voor de patiënt gunstig omdat je met radiotherapie heel lokaal een effect kunt bewerkstelligen dat relatief weinig bijwerkingen oplevert en patiënten geen chemo hoeven te krijgen.”
Hij vervolgt: “Met radiotherapie kun je onder meer patiënten in een betere conditie brengen voorafgaand aan CAR T-celtherapie en dat gaat gepaard met een betere prognose. Het is de bedoeling dat de tumor hierdoor kleiner wordt, zodat het gevecht tussen de CAR T-cellen en de tumorcellen wat makkelijker wordt. Dat wordt ook in Nederland veelvuldig toegepast en we hebben ook laten zien dat dit werkt, maar het is fijn dat dit nu in grote internationale cohorten wordt bevestigd. Deze laten zien dat bridgingtherapie met behulp van radiotherapie een heel veilige en weinig toxische behandeling is.”
DuoCAR T-data
Een andere belangrijke ontwikkeling bestaat uit CAR T-celtherapie met cellen die tegen 2 in plaats van 1 oppervlakte-eiwit gericht zijn. Van Meerten: “Tot nu toe hebben we de beschikking over CD19 CAR T-cellen maar er zijn nu studies gepresenteerd van 3 CAR T-producenten die CD19 als aangrijpingspunt combineren met CD20. Wanneer tumorcellen niet reageren op CD19 CAR T-celtherapie, kan dat het gevolg zijn van een lage of afwezige CD19-expressie. Dan ‘weten’ de CAR T-cellen niet wat ze moeten aanvallen. Met een extra aangrijpingspunt tegen CD20 lijkt de behandeling effectiever omdat de tumor dan minder makkelijk kan ‘ontsnappen’. Dit lijkt de toekomst van deze behandeling te worden. Je zou kunnen zeggen dat de trend van deze zomer is dat er diverse duo-CAR T-cellen onderzocht zijn.”
Tevens presenteerden onderzoekers van de ATALANTA-1-studie nieuwe (veiligheids)data. Van Meerten: “Deze studie wordt ook in Nederland uitgevoerd, in Amsterdam, Rotterdam en Leiden, en maakt gebruik van een korte productietijd van 7 dagen. Dat zorgt ervoor dat de fitheid van de CAR T-cellen gewaarborgd blijft en leidt mogelijk tot betere uitkomsten. De eerste data over de effectiviteit zijn veelbelovend en in Lugano bleek dat de behandeling ook heel veilig is.” In het onderzoek met 42 patiënten was er slechts 1 geval van graad 3 CRS en 1 geval van graad 3 ICANS.
Innoveren
Van Meerten: “Het is fijn om te zien dat bedrijven doorzetten met innoveren en ook cellen ontwikkelen tegen CD19 en CD20. Aan de andere kant is er ook innovatie vanuit de behandelaars in onder meer de academische ziekenhuizen, bijvoorbeeld door de bridgingtherapie te verbeteren en een betere patiëntenselectie toe te passen. Zodoende zien we op verschillende vlakken nog progressie in de CAR T-behandeling. Dat is relatief uniek, en zie je veel minder bij andere behandelmodaliteiten. Beetje bij beetje wordt nu zichtbaar dat deze ontwikkelingen de uitkomsten van patiënten verbeteren.”
Daarbij levert het verder sleutelen aan de behandeling kennis en ervaring op die in een later stadium waardevol is, denkt Van Meerten. “Dit gaat allemaal over lymfeklierkanker, maar deze onderzoeken leveren onschatbaar veel informatie op voor het geval CAR T-celtherapie bij andere soorten kankers wordt onderzocht.”