Bij patiënten met leptomeningeale metastasen leidt craniospinale protonenbestraling tot betere overlevingsuitkomsten dan involved-field radiotherapie. Amerikaanse onderzoekers concluderen in JAMA Oncology dat protonentherapie, indien beschikbaar, overwogen moet worden voor deze patiënten.
Het doel van deze gerandomiseerde fase II-studie was te onderzoeken of craniospinale protonenbestraling (pCSI) bij patiënten met leptomeningeale metastasen (LM) resulteert in een superieure centraal zenuwstelsel-progressievrije overleving (CZS-PFS) in vergelijking met involved-field radiotherapie (IFRT). Het onderzoek werd tussen april 2020 en oktober 2021 uitgevoerd bij patiënten met niet-kleincellige longkanker en borstkanker die LM hadden. Patiënten met andere solide tumoren werden geïncludeerd in een verkennend pCSI-cohort.
Van de 98 patiënten was 73,5% vrouw en de mediane leeftijd was 59 (IQR 50-65) jaar. In totaal werden 42 en 21 patiënten gerandomiseerd naar respectievelijk pCSI en IFRT. Bij de geplande tussentijdse analyse werd een significant betere CZS-PFS waargenomen in de groep die pCSI onderging in vergelijking met de IFRT-groep, wat leidde tot vroegtijdige stopzetting van de studie.
In deze eindanalyse werd ook een aanhoudend CZS-PFS-voordeel waargenomen met pCSI (mediaan 8,2 maanden; 95%-BI 6,6-15,3) versus IFRT (mediaan 2,3 maanden; 95%-BI 1,2-4,0; p < 0,001). Ook werd een statistisch significant en klinisch relevant voordeel in totale overleving (OS) gezien met pCSI (mediaan 11,3 maanden; 95%-BI 7,5-18,3) versus IFRT (mediaan 4,9 maanden; 95%-BI 3,9-15,0; p = 0,04). In het exploratieve pCSI-cohort (n = 35) was de mediane CZS-PFS 5,8 maanden (95%-BI 4,4-9,1) en de OS 7,0 maanden (95%-BI 5,4-10,6).
Bron: