Geografische atrofie, een late manifestatie van leeftijdsgebonden maculadegeneratie, leidt tot onherstelbare verslechtering van de visus. De ziekteprogressie kan vrij langzaam verlopen maar ook heel snel. Het is nog niet precies bekend welke factoren deze snelheid beïnvloeden. Een grootschalig gecombineerd retrospectief en prospectief onderzoek heeft de risicofactoren nu deels ontrafeld.
Een eerste doel van het onderzoek van Anegondi et al. was om te bepalen of de oppervlakte van geografische atrofie (GA)-laesies, gemeten met fundus autofluorescentie (FAF), samenhing met de best-gecorrigeerde visus (BCVA) op basis van een ETDRS-test. De onderzoekers gebruikten hiervoor retrospectieve gegevens van ruim 2000 patiënten met geografische atrofie secundair aan leeftijdsgebonden maculadegeneratie. Ze noemden deze meting de baseline.
Een tweede doel was om laesiekenmerken te relateren aan verslechtering van BCVA over een periode van 2 jaar. In een prospectief onderzoek met dezelfde deelnemers als het retrospectieve gedeelte, maten de onderzoekers maandelijks de BCVA en halfjaarlijks enkele laesiekenmerken: oppervlakte, subfoveaal of niet-subfoveaal, en unifocaal of multifocaal. Ze bepaalden daarnaast de BCVA-afname en de groeiratio van de laesies in de loop van de tijd.
De retrospectieve gegevens lieten zien dat er geen significante relatie was tussen laesieoppervlakte en BCVA op baseline. Uit de prospectieve studie bleek dat er ook geen correlatie bestond tussen laesieoppervlakte op baseline en afname van BCVA in de loop van de tijd. Er waren zwakke verbanden tussen de groeiratio van de laesies en de BCVA-verandering bij follow-upbezoeken, die sterker werden naarmate er meer tijd verstreek. Nadere analyses lieten zien dat ogen met snelgroeiende, subfoveale, unifocale laesies de grootste afname van BCVA vertoonden.
Bron:
Anegondi N, Steffen V, Sadda SR, et al. Visual Loss in Geographic Atrophy: Learnings from the Lampalizumab Trials. Ophthalmology. 2025;132:420-30.