Hiv-behandeling in korte cycli (SCT), met 4-5 opeenvolgende dagen ART en 2-3 dagen geen ART, kan niet worden aangeraden bij adolescenten. SCT is in een non-inferioriteitsstudie met open label vergeleken met dagelijkse ART. SCT bleek na 96 weken significant ongunstigere uitkomsten te hebben.1
De zogeheten BREATHER Plus-trial is in Kenia, Zuid-Afrika, Oeganda en Zimbabwe uitgevoerd bij adolescenten (12-19 jaar), met een viral load (VL) < 50 kopieën/ml op tenofovirdisoproxilfumaraat/lamivudine/dolutegravir (TLD), zonder eerder therapiefalen. De 470 deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd naar voortzetting van dagelijkse ART of overstappen op SCT (5 dagen wel, 2 dagen geen ART). Van hen waren 263 (56%) vrouw, de mediane leeftijd was 16,5 jaar en de gemiddelde duur van de voorafgaande ART was 11,8 jaar. De primaire uitkomstmaat was bevestigde virale rebound, oftewel binnen 96 weken 2 keer achter elkaar een VL ≥ 50 kopieën/ml.
Na 96 weken werd 98% van de deelnemers nog gevolgd. In de SCT-groep hadden 23 (10%) een bevestigde virale rebound gehad, in de CT-groep 11 (5%). Het verschil van 5,1% (95%-BI 0,5-9,9) maakt SCT inferieur aan CT (p = 0,034). 1 SCT-deelnemer en 2 CT-deelnemers veranderden van ART-regime, allemaal vanwege bijwerkingen. Kaplan-Meier-schattingen van bevestigde virale rebound kwamen uit op een HR van 2,1 (95%-BI 1,0-4,4). Leeftijd op baseline noch het ziekenhuis waar de behandeling plaatsvond had invloed op het behandeleffect.
Bij 96% van de consulten gaven de deelnemers aan dat ze alle voorgeschreven tabletten in de afgelopen week hadden genomen. Er is bij 210 deelnemers uit Oeganda en Kenia ook naar adherentie gekeken met behulp van de MEMS-caps, waarbij wordt geregistreerd of het flesje pillen dagelijks is geopend. Hieruit bleek dat in beide groepen 92% van de verwachte hoeveelheid medicatie was gebruikt.
Bron: