Een combinatiebehandeling met de bispecifieke antistoffen talquetamab en teclistamab leidt tot een responspercentage van 79% bij patiënten met gerecidiveerd/refractair multipel myeloom (R/R MM) en extramedullaire ziekte (EMD). Dit blijkt uit de fase II RedirecTT-1-studie, waarin diepe en duurzame responsen werden gezien in deze moeilijk te behandelen subgroep.
EMD bij multipel myeloom (MM) betekent een slechte prognose en lage respons op de standaardbehandelingen. De RedirecTT-1-studie includeerde 90 patiënten met R/R MM en EMD, die triple-class blootgesteld waren, wat betekent dat zij eerder behandeld waren met een immuunmodulerend middel (IMiD), een proteasoomremmer en een CD38-antilichaam.
De behandeling bestond uit subcutane toediening van anti-GPRC5D talquetamab (0,8 mg/kg) en anti-BCMA teclistamab (3,0 mg/kg). Aanvankelijk elke 2 weken, met de mogelijkheid tot verlenging naar eens per 4 weken bij een very good partial response (VGPR).
De totale respons (ORR) bedroeg 79% (83% bij patiënten die eerder CAR T-celtherapie kregen en 75% bij patiënten met voorafgaande bispecifieke antilichaamtherapie). Na 9 maanden waren de geschatte responsduur (dOR), progressievrije overleving (PFS) en totale overleving (OS) respectievelijk 75%, 64% en 80%. De meeste patiënten die goed reageerden, behielden of verdiepten hun respons na overstap op een doseringsschema van eens per 4 weken.
Bijwerkingen graad 3/4 traden op bij 87% van de patiënten. Het cytokine release syndroom (CRS) kwam voor bij 78%, maar was over het algemeen mild (graad 1/2). Immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome (ICANS) werd gerapporteerd bij 12%, waarvan 3% graad 3-5. Infecties kwamen veel voor (79%), met ernstige infecties bij 37%, vooral in de eerste 6 maanden. Van de patiënten stopte 9% met de behandeling vanwege bijwerkingen, en 5 sterfgevallen werden beoordeeld als behandelingsgerelateerd. De toxiciteit is dus aanzienlijk, maar grotendeels beheersbaar.
Bron: