Een recente studie toont aan dat de expressie van veelvoorkomende plaatjesactivatiemarkers en stollingsfactoren vergelijkbaar is bij mannen en vrouwen uit de algemene bevolking. Dit is de eerste uitgebreide analyse die aantoont dat er bij primaire hemostase geen significante verschillen zijn tussen de geslachten.
Hemostase en trombose bij vrouwen worden beïnvloed door een complex samenspel van hormonale, genetische en omgevingsfactoren, wat leidt tot een ander risico op trombotische events dan bij mannen. Eerdere studies lieten wisselende resultaten zien over geslachtsverschillen in plaatjesactivatie en het procoagulerende fenotype.
Aan de studie namen 368 personen deel, waarvan 40% mannen. Met flowcytometrie bepaalden de onderzoekers de oppervlakte-expressie van activatiemarkers zoals P-selectine, aGpIIbIIIa, fosfatidylserine (PS) en plaatjesleukocytenaggregaten, zowel in rust als bij stimulatie (ADP 10 µmol). Daarnaast werd met de CAT-assay de trombinegeneratiecapaciteit van bloedplaatjes gemeten.
De resultaten laten zien dat de activatiemarkers vergelijkbaar zijn tussen mannen en vrouwen, ook in subgroepen van vrouwen jonger en ouder dan 50 jaar. Zo lag de P-selectine-expressie onder stimulatie rond 80% ± 17% bij mannen versus 77% ± 15% bij vrouwen, en aGpIIbIIIa op 65% ± 10% versus 71% ± 11%.
De percentages plaatjesmonocytenaggregaten waren 76% ± 13% bij mannen en 69% ± 23% bij vrouwen; plaatjesgranulocytenaggregaten 43% ± 13% versus 46% ± 19%. Ook de expressie van stollingsfactoren op plaatjes bleek gelijkwaardig: tissue factor (TF) was 2% ± 1% bij beide geslachten, TFPI 25% ± 7% versus 25% ± 10%, factor V 68% ± 15% versus 62% ± 17% en factor XI 23% ± 6% versus 25% ± 7%. Factor X en factor XIII lieten gelijke mediane fluorescentie-intensiteiten zien.
Vrouwen ouder dan 50 jaar hadden 1,4 keer meer PS-positieve plaatjes (8% ± 3%) dan jongere vrouwen (6% ± 2%), terwijl het aantal ATIII-positieve plaatjes iets lager was (23% ± 3% versus 26% ± 9%). Deze verschillen beïnvloedden echter niet de trombinegeneratiecapaciteit, die volgens de CAT-assay gelijk bleef.
Bron: