Twee sprekers tijdens PROSCA 2025 behandelden het aanpassen van de behandeling van gemetastaseerd, castratiesensitief prostaatcarcinoom (mHSPC). Daniele Raggi (The Royal Marsden NHS Foundation Trust) sprak over het intensiveren van de behandeling en Bertrand Tombal (Universiteit Leuven) vertelde over de-escaleren.1,2
Raggi stelde dat een ARPI plus ADT voor de meeste patiënten met mHSPC standaardzorg is, onder meer voor patiënten met metachroon gemetastaseerde laagvolumeziekte, ouderen (≥ 70 jaar) met synchroon gemetastaseerde ziekte en patiënten zonder risicofactoren. De behandeling kan eventueel worden aangevuld met metastasegerichte therapie.
Bij andere groepen kan op basis van tumorbiologie worden gekozen voor intensiveren met docetaxel, bijvoorbeeld bij een hoge Decipher-score, verlies van PTEN of afwijkingen in BRCA of HRR. Ook bij metachroon gemetastaseerde hoogvolumeziekte is dit een optie. Tripeltherapie wordt aanbevolen voor fitte, synchroon gemetastaseerde patiënten en patiënten met sterke biologische hoogrisicofactoren. “Intensiveren is nodig als biologische factoren hierom vragen”, aldus Raggi. Bij patiënten met significante comorbiditeit of beperkte tolerantie voor systemische therapie is alleen ADT of alleen een ARPI een optie.
Tombal vertelde dat momenteel in verschillende studies wordt onderzocht of de behandeling kan worden gede-escaleerd. Hij noemde de Apa/Enza-short-studie (een DUOS-studie) waarin het stoppen met enzalutamide of apalutamide onderzocht wordt, en DE-ESCALATE (EORTC 2238), waarin na 6-12 maanden reguliere behandeling gerandomiseerd wordt tussen continue en intermitterende behandeling.
Een subgroep waarbij de-escalatie mogelijk lijkt, zijn patiënten bij wie het PSA daalt tot onder 0,2 ng/ml. Dit betreft ongeveer 50-60% van de patiënten met de huidige standaardbehandelingen. Tijdelijk staken of intermitterend behandelen kan leiden tot minder bijwerkingen, betere kwaliteit van leven en lagere kosten.
Bron: