Een onderzoek in de Nederlandse bevolking heeft voor het eerst uitgebreid in kaart gebracht hoe vaak pulmonale hypertensie voorkomt na een longembolie, welke risicofactoren een rol spelen en welke gevolgen dit heeft voor de overleving.
Hoewel longembolie een veelvoorkomende en ernstige aandoening is, is de epidemiologie van pulmonale hypertensie (PH) als complicatie hiervan nog weinig gedetailleerd onderzocht met behulp van landelijke, individuele patiëntgegevens. Deze studie maakt gebruik van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en omvat meer dan 83.000 volwassen patiënten die tussen januari 2013 en mei 2022 in Nederland werden opgenomen met een eerste longembolie. Zij werden gevolgd tot eind 2022.
De onderzoekers constateerden dat PH na longembolie niet zeldzaam is: binnen 1 jaar na ontslag werd bij bijna 0,7% van de patiënten PH vastgesteld, en dit liep op tot ruim 1,5% na 5 jaar. De meeste diagnoses PH werden al snel na de longembolie gesteld.
Risicofactoren voor het ontwikkelen van PH waren onder meer hogere leeftijd, migratieachtergrond, laag inkomen en diverse comorbiditeiten. Daarnaast verhoogde een recidief longembolie in het eerste jaar na het oorspronkelijke event het risico op latere PH meer dan tweemaal. Het type orale anticoagulans waarmee de longembolie werd behandeld, had geen invloed op het risico.
Het ontstaan van PH na een longembolie bleek bovendien geassocieerd met een verdriedubbeld risico op overlijden, ongeacht het geslacht. Dit benadrukt het belang van systematische follow-up en gerichte monitoring van patiënten met een longembolie, vooral in de periode direct na het acute event en bij patiënten met bekende risicofactoren.
Bron: