Aurelius Omlin (Onkozentrum Zürich) ging in op behandeling met PARP-remmers of immuuntherapie bij castratieresistent prostaatcarcinoom (CRPC). Hij deed dit aan de hand van een casus van een fictieve patiënt van 71 jaar met symptomatische progressie van CRPC tijdens behandeling met ADT plus enzalutamide.1
De patiënt had tevens een somatische ATM-afwijking en Omlin besprak of hij in aanmerking zou kunnen komen voor immuuntherapie of een PARP-remmer. Er zijn 2 studies uitgevoerd met ipilimumab bij patiënten met mCRPC. Hoewel beide studies geen overlevingsvoordeel aantoonden, wezen secundaire eindpunten, zoals mediane progressievrije overleving en PSA-daling, wel op een mogelijk voordeel hiervan. Ook PD-(L)1-remmers zijn onderzocht bij mCRPC, onder meer in combinatie met enzalutamide, docetaxel en olaparib, maar in geen van deze studies was er een overlevingsvoordeel. Omlin: “Op dit moment is er bij ongeselecteerde patiënten geen rol voor combinatiebehandeling met immuuntherapie.” Wel wijst een aantal kleine studies op mogelijke effectiviteit bij subgroepen, zoals patiënten met deficiënte mismatch repair-genen (dMMR)/micro-satelliet-instabiliteit (MSI-H).
Vervolgens besprak Omlin 3 grote studies waarin een PARP-remmer werd toegevoegd aan abirateron of enzalutamide; PROpel, TALAPRO-2 en MAGNITUDE. In de VS zijn abirateron plus olaparib en enzalutamide plus talazoparib uitsluitend geregistreerd voor patiënten met een BRCA-mutatie, terwijl deze combinaties in Europa breder beschikbaar zijn voor patiënten die geen chemotherapie kunnen krijgen. Abirateron plus niraparib, onderzocht in MAGNITUDE, is door zowel de FDA als EMA goedgekeurd voor patiënten met BRCA-afwijkingen.
Ook monotherapie met een PARP-remmer is een optie, gebaseerd op de PROfound- en de TRITON-3-studie met olaparib en rucaparib. Olmin: “In deze studies werd echter geen voordeel gezien bij patiënten met ATM-afwijkingen. Het grootste effect van PARP-inhibitie wordt gezien bij afwijkingen in BRCA1 of BRCA2 en in mindere mate bij CDK12– of PALB2-afwijkingen. Bij afwijkingen in ATM of CHEK2 lijkt er geen voordeel te zijn.”
Bron: