Bij patiënten met PD-L1-positief tripelnegatief mammacarcinoom (TNBC) gaat eerstelijnsbehandeling met sacituzumab govitecan (SG) gepaard met een betere progressievrije overleving (PFS) dan chemotherapie plus pembrolizumab. Ook zijn er minder patiënten die stoppen met de behandeling, blijkt uit de fase III ASCENT-04/KEYNOTE-D19-studie.1
Ongeveer 40% van de TNBC-tumoren toont PD-L1-expressie. De onderzoekers van de ASCENT-04/KEYNOTE-D19 benadrukten dat bij deze patiëntenpopulatie sprake is van een ‘unmet clinical need’, vanwege de beperkte effectiviteit van de combinatie van een immuuncheckpointremmer en chemotherapie. De onderzoekers gingen daarom na of het combineren met het TROP-2 gerichte ‘antibody-drug-conjugate’ SG de uitkomsten kan verbeteren.
De studie includeerde 443 patiënten met niet eerder behandeld, PD-L1-positief (CPS ≥ 10) lokaal gevorderd of gemetastaseerd TNBC. Ze werden behandeld met SG in combinatie met pembrolizumab (n = 221) of met chemotherapie plus pembrolizumab (n = 222).
De combinatie met SG leidde tot een significant betere PFS. Na een mediane follow-up van 14 maanden was de mediane PFS 11,3 maanden in de SG plus pembrolizumab-groep versus 8,3 maanden in de controlegroep (HR 0,67). Ook de mediane duur van respons was langer: 16,5 maanden versus 9,2 maanden. De algehele overleving was nog niet rijp voor analyse. De ORR was respectievelijk 60 en 53%.
Verder waren er wel meer ernstige bijwerkingen in de SG-arm (28 vs. 19%), maar tegelijkertijd stopten in deze groep minder patiënten met de behandeling wegens bijwerkingen (12 vs. 31%), en waren er minder bijwerkingen die leidden tot een onderbreking van de behandeling (35 vs. 44%). De meest voorkomende graad ≥ 3 bijwerkingen in de SG plus pembrolizumab-groep waren neutropenie (43%) en diarree (10%).
De resultaten ondersteunen SG plus pembrolizumab als potentiële nieuwe standaardbehandeling in deze setting, concluderen de onderzoekers.
Bron: