Bij patiënten met het syndroom van Alport had setanaxib plus achtergrondtherapie een acceptabel veiligheidsprofiel, met een trend naar een verlaging van de eiwit-creatinineratio in urine na 24 weken toediening, zo vertelde Daniel Gale (University College London). Na deze fase IIa-studie zijn grotere studies nodig om de klinische werkzaamheid en het baten-risicoprofiel te bevestigen.
Het syndroom van Alport (AS) is een zeldzame genetische aandoening die leidt tot collageen IV-afwijkingen en wordt gekenmerkt door interstitiële fibrose, proteïnurie en een afnemende nierfunctie. Preventie van fibrose kan de nierfunctie behouden en daarom is setanaxib, een NOX1/4-remmer met antifibrotische eigenschappen, mogelijk effectief bij AS-patiënten. Gale en collega’s beoordeelden de veiligheid en voorlopige werkzaamheid van setanaxib in deze fase IIa-studie onder 20 patiënten (12-40 jaar) met genetisch bevestigd AS, een eiwit-creatinineratio in urine (UPCR) ≥ 0,8 g/g, eGFR ≥ 30 ml/min/1,73 m2 en risico op ziekteprogressie ondanks achtergrondtherapie. Ze werden gerandomiseerd naar orale setanaxib (18-40 jaar: 800 mg tweemaal daags, 12-17 jaar: 800 + 400 mg/dag; n = 13) of een placebo (n = 7), beide naast achtergrondtherapie (ACE-remmers en/of SGLT2-remmers) gedurende 24 weken. Hierna werden de patiënten nog 4 weken gevolgd met alleen achtergrondtherapie.
Bijwerkingen kwamen in beide groepen ongeveer even vaak voor. In de setanaxib-groep had 1 patiënt een ernstige bijwerking, acute cholecystitis, die niet als behandelingsgerelateerd werd beschouwd. Er werden geen bijzondere bijwerkingen gemeld.
Vergeleken met de placebogroep was de gemiddelde UPCR-afname na 24 weken in de setanaxib-groep 15%. 2 patiënten met setanaxib (15,4%) hadden zelfs een UPCR-afname van ≥ 25% ten opzichte van baseline (versus 0 patiënten met een placebo). Ook 4 weken na toediening was de UPCR nog 27% lager in de setanaxib-groep dan in de placebogroep. Verder was de eGFR na 24 weken met 5% gedaald met setanaxib versus placebo.
Bron: