Nederlands onderzoek toont aan dat er geen statistisch significant verschil is in overleving tussen patiënten met geïsoleerde peritoneale metastasen en patiënten met geïsoleerde niet-peritoneale metastasen bij maagkanker.
Het doel van deze studie was het beoordelen van de impact van peritoneale metastasen op de overleving van patiënten met gemetastaseerde maagkanker. Hiervoor werden patiënten met maagkanker en synchrone metastasen tussen 2015 en 2020 geïdentificeerd in de Nederlandse Kankerregistratie. Zij werden gecategoriseerd op basis van de locatie van de metastasen. De primaire uitkomstmaat was de mediane totale overleving (OS). Multivariabele Cox-regressieanalyses werden uitgevoerd om de associatie tussen patiënt-, tumor- en behandelingskenmerken, inclusief de impact van systemische therapie, op de OS te beoordelen.
In totaal werden 4.072 patiënten geïncludeerd, van wie er 1.835 (45,1%) peritoneale metastasen hadden. Van hen had 58,1% geïsoleerde peritoneale metastasen. Voor patiënten met gemetastaseerde maagkanker die werden behandeld met systemische therapie, was de mediane OS 9,0 maanden (95%-BI 8,6-9,5), ten opzichte van 1,7 maanden (95%-BI 1,7-1,9) voor patiënten die alleen palliatieve zorg ontvingen. De overleving van patiënten met geïsoleerde peritoneale metastasen (4,4 maanden; 95%-BI 4,0-4,8) was vergelijkbaar met die van patiënten met geïsoleerde niet-peritoneale metastasen (4,6 maanden; 95%-BI 4,2-5,1: gecorrigeerde HR 0,94; 95%-BI 0,86-1,03; p = 0,185). Systemische therapie was geassocieerd met een vergelijkbare overleving bij patiënten met peritoneale metastasen en patiënten met metastasen op andere plekken.
Deze bevindingen suggereren dat de prognostische waarde van peritoneale metastasen op de overleving bij maagkanker significant verschilt van het negatieve prognostische effect bij andere vormen van kanker. Dit onderstreept de noodzaak van ziektespecifieke beoordeling, in plaats van het extrapoleren van bevindingen bij andere kankersoorten.
Bron: