Continue behandeling bij multipel myeloom leidt tot lange onderdrukking van de ziekte, maar gaat gepaard met bijwerkingen en hoge kosten. De HOVON 174-studie onderzoekt of patiënten veilig tijdelijk kunnen stoppen met de behandeling. Prof. dr. Sonja Zweegman en arts-onderzoeker Maarten Seefat (beiden Amsterdam UMC) vertellen er meer over.
De behandeling van multipel myeloom is de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd en heeft geleid tot een langer en beter leven. De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) liet in 2000 een 5-jaarsoverleving van 30% zien, terwijl in 2018 5 jaar na de diagnose nog 60% van de myeloompatiënten leeft. En dat wordt nog steeds beter, dankzij nieuwe geneesmiddelen en therapiestrategieën.
“Een van de belangrijkste ontwikkelingen is het gebruik van continue therapie met daratumumab en lenalidomide, waarbij patiënten langdurig medicijnen krijgen om de ziekte onder controle te houden”, vertelt Zweegman. “Maar een cruciale vraag blijft: Is het voor alle patiënten noodzakelijk om levenslang continue therapie te blijven gebruiken? Of kunnen sommige patiënten tijdelijk stoppen, zodat ze een therapievrij interval krijgen zonder direct risico op progressie? Deze vraag staat centraal in de HOVON 174-studie.”
Bijwerkingen
Continue therapie is voor veel patiënten levensveranderend. “Maar de keerzijde is dat langdurig gebruik van deze medicijnen ook bijwerkingen met zich meebrengt, zoals vermoeidheid, diarree en beenmergonderdrukking”, legt Seefat uit. Die klachten zijn soms subtiel, maar ook dan kunnen ze een grote impact op het dagelijks leven hebben. Juist omdat ze chronisch zijn.