Een herziene definitie van light chain (LC) monoclonal gammopathy of undetermined significance (MGUS), gebaseerd op aangepaste referentie-intervallen voor vrije lichte ketens (FLC), verlaagt het aantal fout-positieve FLC-testuitslagen met 82%. Dat concluderen onderzoekers van de IJslandse iStopMM-studie in JAMA Oncology.
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de huidige referentie-intervallen voor FLC onnauwkeurig zijn, zelfs bij personen met een normale nierfunctie. Als onderdeel van de iStopMM-studie werd de verdeling van serum κ- en λ-FLC en de FLC-ratio geanalyseerd bij personen zonder afgenomen nierfunctie. Het doel was om herziene leeftijdgestratificeerde referentie-intervallen en een nieuwe definitie van LC-MGUS te ontwikkelen.
iStopMM is een landelijke prospectieve studie met 75.422 deelnemers (> 50% van de IJslandse bevolking) ≥ 40 jaar die werden gescreend op MGUS. Van deze populatie voldeden 41.882 personen aan de inclusiecriteria (56,8% vrouw, mediane leeftijd 60 jaar (IQR 52-68)). Met de standaard referentie-intervallen waren 7.316 κ-FLC-testen (17,5%), 1.668 λ-FLC-testen (4,0%) en 1.543 FLC-ratio’s (3,7%) afwijkend. De onderzoekers berekenden gereviseerde referentie-intervallen voor personen < 70 jaar (κ-FLC: 6,3-39,0 mg/l; λ-FLC: 5,9-36,7 mg/l; FLC-ratio: 0,44-2,16) en ≥ 70 jaar (κ-FLC: 7,0-55,8 mg/l; λ-FLC: 6,4-48,0 mg/l; FLC-ratio: 0,46-2,59). De prevalentie van LC-MGUS daalde van 1,54% (95%-BI 1,46-1,63) bij gebruik van de standaardintervallen naar 0,27% (95%-BI 0,23-0,30) met de herziene intervallen, wat neerkomt op een afname van 82%. Geen van de 1.006 personen die volgens de standaardintervallen voldeden aan de criteria voor LC-MGUS, maar niet volgens de herziene intervallen, ontwikkelde een lymfoproliferatieve aandoening tijdens de mediane follow-up van 4,6 jaar (IQR 2,5-6,7).
Bron: