Hoewel de totale overleving bij vrouwen met vroegstadium endometriumcarcinoom lager is na fertiliteitsparende hormoontherapie dan na hysterectomie, werd in de leeftijdsgroep < 40 jaar geen verschil in overleving tussen beide behandelingen gevonden. Dit blijkt uit een grote cohortstudie op basis van de Amerikaanse National Cancer Database.
Het doel van deze studie was om de langetermijnoverleving te vergelijken tussen premenopauzale vrouwen (18-49 jaar) met klinisch stadium I, graad 1-2, endometrioïd endometriumcarcinoom die tussen 2004 en 2020 primair werden behandeld met fertiliteitsparende hormoontherapie of hysterectomie. Daarnaast werd gekeken naar trends in het gebruik van fertiliteitsparende hormoontherapie en factoren die daarmee geassocieerd waren. Propensity score matching werd gebruikt om de overleving te vergelijken tussen patiënten die primair werden behandeld met fertiliteitsparende hormoontherapie of hysterectomie.
In totaal werden 15.849 vrouwen geïncludeerd. De meerderheid (n = 14.662; 92,5%) onderging een hysterectomie (gemiddelde leeftijd 44 (IQR 39-47) jaar) terwijl 1.187 vrouwen (7,5%) hormoontherapie kregen (gemiddelde leeftijd 34 (IQR 30-38) jaar). Het gebruik van hormoontherapie steeg van 5,2% in 2004 naar 13,8% in 2020 (p < 0,001). Na propensity score matching bedroeg de 5-jaarsoverleving 98,5% (95%-BI 97,3-99,2) na primaire hysterectomie en 96,8% (95%-BI 95,3-97,8) na hormoontherapie (HR 1,84; 95%-BI 1,06-3,21). Bij patiënten jonger dan 40 jaar was er geen verschil in overleving tussen hysterectomie en hormoontherapie (HR 1,00; 95%-BI 0,50-2,00). Echter, bij patiënten van 40-49 jaar was fertiliteitsparende hormoontherapie geassocieerd met een significant verhoogd risico op overlijden (HR 4,94; 95%-BI 1,89-12,91).
Bron: