In een screening van alle klinische Aspergillus fumigatus-isolaten uit Nederlandse ziekenhuizen, verzameld tussen 1994 en 2022, bleek 15,6% cyp51A-triazoolresistentiemutaties te hebben. De aanzienlijke fenotypische en genotypische variatie die hierbij gevonden werd benadrukt de noodzaak voor het ontwikkelen van verbeterde detectiemethoden om het resistentiefenotype te kunnen voorspellen.
In deze studie werd de ontwikkeling van triazoolresistentie van A. fumigatus in Nederland onderzocht over een periode van 29 jaar (1994-2022). In totaal werden 12.679 klinische isolaten gescreend, waarvan er 1.979 (15,6%) triazoolresistent bleken door mutaties in het cyp51A-gen. De meest voorkomende resistentiemechanismen waren TR34/Leu98His (67,6% van de resistente isolaten) en TR46/Tyr121Phe/Thr289Ala (16,8%) in de promotorregio.
Daarnaast werden fenotypische en genotypische variaties waargenomen in 17,2% van de triazoolresistente isolaten met een TR-resistentiemechanisme, waaronder 12 cyp51A-varianten. Whole-genome sequencing liet zien dat isolaten met combinaties van TR34- en TR46-gebaseerde polymorfismen voornamelijk uit verschillende populaties kwamen, hoewel er enige overlap bestond. Bij 59 patiënten met bewezen of waarschijnlijke invasieve aspergillose, werden 13 triazoolresistente infecties vastgesteld, waarvan er 3 werden veroorzaakt door genotypevarianten. Bij 11 van deze 13 resistente gevallen (84,6%) werden infecties met gemengde genotypen vastgesteld. Bij deze patiënten werd vaker gewisseld van antifungale therapie in vergelijking met triazoolgevoelige infecties.
De bevindingen benadrukken dat de variatie in triazoolresistentie en het voorkomen van gemengde A. fumigatus-genotypen een uitdaging vormen voor de diagnostiek en behandeling van aspergillose. Huidige moleculaire diagnostische methoden schieten steeds vaker tekort in het voorspellen van het resistentiefenotype, wat de noodzaak van betere detectietechnieken onderstreept, aldus de auteurs.
Bron: