Uit de COBRRA-studie blijkt dat apixaban tijdens de behandeling van acute symptomatische veneuze trombo-embolie significant minder klinisch relevante bloedingen veroorzaakt dan rivaroxaban.
Rivaroxaban en apixaban zijn de 2 meest gebruikte directwerkende orale anticoagulantia (DOAC’s) voor de behandeling van acute veneuze trombo-embolie (VTE). Beide middelen zijn in meerdere studies bewezen effectief en veiliger dan vitamine K-antagonisten. Een directe, gerandomiseerde vergelijking van deze 2 DOAC’s ontbrak echter tot nu toe, waardoor onzekerheid bleef bestaan over het relatieve bloedingsrisico.
De COBRRA-trial is een prospectieve, gerandomiseerde, open-label studie, waarin 2.760 patiënten met acute symptomatische longembolie en/of proximale diepveneuze trombose 1 : 1 werden gerandomiseerd naar 3 maanden behandeling met rivaroxaban (initieel 15 mg tweemaal daags gedurende 21 dagen, daarna 20 mg eenmaal daags) of apixaban (initieel 10 mg tweemaal daags gedurende 7 dagen, daarna 5 mg tweemaal daags).
De primaire uitkomstmaat was het optreden van klinisch relevante bloedingen, onafhankelijk geverifieerd door een geblindeerde commissie. In de apixaban-groep traden deze bloedingen op bij 3,0% van de patiënten, tegenover 6,7% in de rivaroxaban-groep (OR 0,44; 95%-BI 0,30-0,63; p < 0,0001). De incidentie van recidiverende symptomatische VTE was in beide groepen 1,0%, en ook de mortaliteit was niet significant verschillend (0,1% bij apixaban versus 0,3% bij rivaroxaban).
Apixaban blijkt in de behandeling van acute VTE dus gepaard te gaan met een substantieel lager risico op klinisch relevante bloedingen dan rivaroxaban, zonder verschil in effectiviteit ten aanzien van terugkerende trombose of sterfte. Deze resultaten kunnen daarom van grote invloed zijn op de klinische praktijk en op de keuze van medicatie bij deze patiëntengroep.
Bron: