Benralizumab vermindert bij patiënten met ernstig eosinofiel astma (SEA) de overlast van mucus.1 In de BURAN-studie was benralizumab geassocieerd met een vermindering van de hoeveelheid mucus, van mucuspluggen en van air trapping, wat correleerde met een betere longfunctie. Ook het verhoogde luchtwegvolume correleerde met een betere longfunctie.
In eerdere studies zijn de klinische voordelen van benralizumab aangetoond bij patiënten met SEA die onvoldoende wordt gecontroleerd met hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden (ICS) en langwerkende bèta-agonisten (LABA).2-4 Minder duidelijkheid is er over de effecten van aanhoudende depletie van eosinofielen op de structuur en functie van de luchtwegen. Om dit voor benralizumab te bepalen, is de BURAN-studie (NTC05552508) opgezet.
Het ging om een multicenter, eenarmige fase IV-studie in 6 landen bij volwassenen (18-70 jaar) met SEA die onvoldoende onder controle gebracht kon worden met hoog gedoseerde ICS en een LABA. Ze kregen in totaal 3 doses benralizumab 30 mg (SC), om de 4 weken toegediend. CT-scans werden geanalyseerd met behulp van functional respiratory imaging (FRI). Het primaire eindpunt was verandering van baseline tot week 13 in het totale mucusvolume bij totale longcapaciteit.
De primaire analyseset bestond uit 39 patiënten, met een gemiddelde leeftijd van 54,5 jaar. Benralizumab werd geassocieerd met een significante afname van het totale slijmvolume (Δ = -0,13; p = 0,033). Deze afname was het meest uitgesproken bij de 27 patiënten met ≥ 4 mucuspluggen op baseline (Δ = -0,18; p = 0,036). De afname in de score voor mucuspluggen was van een vergelijkbare orde (Δ = -11,0; p = 0,042) en eveneens het meest uitgesproken bij de deelnemers met ≥ 4 mucuspluggen (Δ = -15,7; p = 0,045). Vermindering van mucusvolume, het aantal mucuspluggen, air trapping en longvolume (alleen functionele residuele capaciteit: FRC) correleerden met een verbetering van de longfunctie (FEV1 en FVC voor gebruik van een bronchodilator). Ook correleerde de toename in luchtwegvolume met een verbeterde longfunctie (FEV1 en FVC voor gebruik van een bronchodilator).
Er waren geen statistisch significante veranderingen vergeleken met baseline in air trapping, volume van de luchtwegwand, luchtwegvolume en longvolume.
Benralizumab werd goed verdragen in deze populatie SEA-patiënten; nieuwe veiligheidssignalen werden niet waargenomen.
Bronnen:
- Carstens D, et al. Changes in airway structure/function with benralizumab treatment of severe eosinophilic asthma (SEA) observed with functional respiratory imaging (FRI). ERS 2025, poster 4727.
- Nair P, et al. Oral glucocorticoid-sparing effect of benralizumab in severe asthma. N Engl J Med. 2017;376:2448-58.
- FitzGerald JM, et al. Benralizumab, an anti-interleukin-5 receptor α monoclonal antibody, as add-on treatment for patients with severe, uncontrolled, eosinophilic asthma (CALIMA): a randomised, double-blind, placebo-controlled phase 3 trial. Lancet. 2016;388:2128-41.
- Bleecker ER, et al. Efficacy and safety of benralizumab for patients with severe asthma uncontrolled with high-dosage inhaled corticosteroids and long-acting β2-agonists (SIROCCO): a randomised, multicentre, placebo-controlled phase 3 trial. Lancet. 2016;388:2115-27.