Wanneer patiënten met stadium III- of hoogrisicostadium II-coloncarcinoom kort na het voltooien van een adjuvante behandeling starten met een 3-jarig gestructureerd bewegingsprogramma, verbetert dit de kankerspecifieke overleving. Dat blijkt uit de CHALLENGE-studie van de Canadian Cancer Trials Group.1
Er zijn al eerder aanwijzingen gevonden dat de mate van fysiek activiteit bij patiënten in verband staat met de darmkankerspecifieke overleving. Om hierover meer duidelijkheid te krijgen, startte een Canadese onderzoeksgroep een gerandomiseerde studie, volgens hen het eerste gerandomiseerde klinische onderzoek naar het effect van beweging op kankerspecifieke overleving.
De studie includeerde 889 patiënten met stadium III- of hoogrisicostadium II-coloncarcinoom die een resectie en adjuvante chemotherapie hadden gekregen. Vervolgens werden ze binnen 2 tot 6 maanden getest om de baseline-fitheid vast te stellen, en vervolgens gerandomiseerd. De ene groep volgde een 3-jarig gestructureerd beweegprogramma onder begeleiding van een personal trainer die was opgeleid om het bewegingsprogramma te geven (n = 445), de andere groep kreeg enkel voorlichtingsmateriaal over leefstijl (n = 444). Deelnemers aan het beweegprogramma hadden tot doel om gedurende 3 jaar wekelijks ten minste het energie-equivalent van 2,5 uur stevig wandelen toe te voegen aan hun dagelijkse fysieke activiteit.
Het stimuleren van fysieke activiteit bleek een significant effect te hebben op verschillende oncologische uitkomsten, onder meer op het primaire eindpunt van ziektevrije overleving (DFS). Na een mediane follow-up van 7,9 jaar rapporteerden de onderzoekers significante verbeteringen in de beweeggroep voor de mediane DFS. Met 21% DFS-events in de fysiek actieve groep versus 30% in de controlegroep was er een 28% lager risico op een recidief of een nieuwe primaire tumor (HR 0,72). De 5-jaars DFS was 80% in de fysiek actieve groep tegenover 74% in de controlegroep. Ook was er een effect op de algehele overleving, met een 8-jaars overleving van 90 versus 83% (HR 0,63). Wat betreft bijwerkingen was er slechts een stijging van het aantal musculoskeletale aandoeningen (19 vs. 12%).
Fysieke activiteit is hiermee niet slechts een interventie om de kwaliteit van leven te verbeteren, stellen de onderzoekers, maar een behandeling die beschikbaar gemaakt moet worden voor alle patiënten.
Bron: