Een verhoogde taille-tot-lengteverhouding op 10-jarige leeftijd is een belangrijke klinische indicator voor het cardiometabool en cardiovasculair risico bij kinderen. Dat laat een Deens onderzoek zien bij kinderen in de leeftijd van 1 week tot 10 jaar.1
De Deense onderzoekers volgden 700 kinderen. Op basis van 14 consulten hebben ze 3 groeipatronen van de taille-tot-lengteverhouding vastgesteld:
- een stabiele groep (ongeveer 66% van de kinderen);
- een groep met een stijgende en daarna stabiliserende verhouding (18% van de kinderen);
- een ‘langzaam stijgende’ groep (15% van de kinderen).
Het cardiometabool risico van de kinderen werd bepaald op basis van de samengestelde scores van HDL-cholesterol, triglyceriden, glucose, bloeddruk en HOMA-IR. De scores werden gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht.
In vergelijking met de stabiele groep had de ‘langzaam stijgende’ groep slechtere uitkomsten. Zo hadden deze kinderen significant hogere cardiometabole (β = 0,79; p < 0,0001) en cardiovasculaire risicoscores (β = 0,53; p < 0,0001). Ook hun systolische bloeddruk, de hoeveelheid C-peptide en de HOMA-IR waren hoger. Daarbij hadden ze verhoogde waarden van glycoproteïne-acetylen (GlycA) en hs-CRP. Hun HDL-cholesterol was lager (zie figuur).
De groep ‘eerst stijgend en daarna stabiliserend’ had significant lagere HbA1c-waarden in vergelijking met de referentiegroep. Hun apolipoproteïne B (ApoB)-waarden waren iets hoger. Dit is een onafhankelijke risicofactor voor hart- en vaatziekten.
De hoeveelheid buikvet die de kinderen op 10-jarige leeftijd hadden bleek de belangrijkste factor voor het cardiometabool en cardiovasculair risico. Dit geeft eens te meer aan hoe belangrijk het is om de ontwikkeling van centrale obesitas al op jonge leeftijd aan te pakken.

Bron: