Langdurige complicaties na een longembolie komen bij kinderen relatief vaak voor en hebben zowel fysieke als mentale gevolgen. De resultaten van een Nederlands cohortonderzoek benadrukken het belang van multidisciplinaire nazorg bij deze jonge patiënten.
Hoewel longembolie bij kinderen zeldzaam is, is de impact aanzienlijk. In tegenstelling tot bij volwassenen is er tot op heden weinig bekend over het beloop op de lange termijn bij kinderen. Dit onderzoek, uitgevoerd in 6 Nederlandse kinderziekenhuizen, analyseerde de incidentie van complicaties na een longembolie, de bijbehorende risicofactoren en de complicatievrije overleving over een periode van 2 jaar.
De onderzoekers includeerden 113 kinderen die tussen 2012 en 2023 de diagnose longembolie hadden gekregen. De mediane leeftijd was 15 jaar. Van hen had 21% een longembolie met intermediair of hoog risico; 35% had een ongeprovoceerde longembolie. Na 3 maanden had 46,9% van de deelnemers nog restklachten, na 1 jaar 29,2% en na 2 jaar 13,3%.
De meest voorkomende restklachten waren fysieke beperkingen (44,2%), kortademigheid (38,9%) en mentale problemen (21,2%). Daarnaast werd bij 10,3% rechterventrikeldisfunctie vastgesteld en bij 23,5% van de gescreende patiënten bleek de longfunctie gestoord. Bijna de helft van deze deelnemers (46,7%) had na 1 jaar nog steeds lichamelijke klachten.
Belangrijke risicofactoren voor fysieke beperkingen 1 jaar na de longembolie waren ongeprovoceerde longembolie (OR 2,7), onvolledige trombusresolutie (OR 6,5) en angstklachten 3 maanden na de longembolie (OR 3,5).
De auteurs concluderen dat langdurige klachten na een longembolie bij kinderen vaker voorkomen dan tot nu toe werd aangenomen. Zowel lichamelijke als psychische componenten dragen hieraan bij, wat pleit voor een structurele, multidisciplinaire follow-up voor deze jonge patiënten.