Bij behandeling met tremelimumab plus durvalumab plus chemotherapie ervaren ook de subgroepen patiënten met mutaties in STK11, KEAP1 of KRAS voordeel van behandeling met immuuntherapie. Dit blijkt uit een nieuwe analyse van de POSEIDON-studie.
Voor de POSEIDON-studie werden patiënten met EGFR/ALK-wild-type gemetastaseerd NCLC gerandomiseerd naar drie groepen. Een groep ontving tremelimumab-durvalumab-chemotherapie, een groep durvalumab-chemotherapie en een groep alleen chemotherapie. Al eerder werd bekend dat de combinatie anti-CTLA4 plus anti-PD-1 plus chemotherapie leidde tot een betere PFS en OS ten opzichte van chemotherapie alleen.
Voor de huidige analyse gingen de onderzoekers na in hoeverre patiënten met mutaties zoals STK11 en KEAP1 voordeel hadden bij immuuntherapie. Inmiddels is namelijk duidelijk geworden dat tumoren met deze mutaties geassocieerd zijn met een slechte prognose. Ook keken zij naar KRAS-mutaties. Tumoren met deze mutaties zijn gewoonlijk wel gevoelig voor immuuntherapie, mits er geen STK11- of KEAP1-co-mutaties zijn.
Bij 612 patiënten was het mogelijk de mutatiestatus te analyseren in het weefsel of middels ctDNA. (KRAS n = 182, KEAP n = 37, STK11 n = 87). Uit deze analyse bleek dat patiënten met STK11, KEAP1 en KRAS-mutaties voordeel hadden van duale immuuntherapie plus chemotherapie. Hazard ratio’s voor de OS ten opzichte van chemotherapie waren respectievelijk 0,56, 0,43 en 0,80. De 2-jaarsoverleving was 32,3, 35 en 51,7%. Bij patiënten met wild-typegenen waren de hazard ratio’s 0,73, 0,85 en 0,80 en was de 2-jaarsoverleving 42,8, 32,5 en 37,6%.
De data suggereren dat de combinatie van tremelimumab, durvalumab en chemotherapie in potentie gebruikt kan worden als eerstelijnsbehandeling voor gemetastaseerd NSCLC met relatief moeilijk te behandelen subgroepen, zoals die met STK11, KEAP en KRAS-mutaties.
Bron: