Na een ischemische beroerte krijgt tot 40% van de mensen last van obstructief slaapapneusyndroom (apneu-hypopneu-index > 20/uur). Onbehandeld gaan deze slaapproblemen gepaard met een slechtere prognose. Er is echter gebrek aan epidemiologisch bewijs voor screening op obstructief slaapapneusyndroom na een beroerte. Een grootschalig cohortonderzoek biedt meer inzicht.
De onderzoekers waren benieuwd naar de prevalentie van eerdere beroertes en naar de fenotypische kenmerken van mensen met en zonder beroerte, in een cohort van volwassen mensen die een slaapcentrum bezochten met een verdenking op obstructief slaapapneusyndroom (OSAS). Ze gebruikten hiervoor data uit de European Sleep Apnea Database (ESADA), verzameld in 19 landen. Exclusiecriteria waren een eerdere diagnose van OSAS, een beperkte levensverwachting en alcohol- of drugsmisbruik. De database bevatte gegevens over leeftijd, geslacht, BMI, slaperigheid overdag gemeten met de Epworth Sleepiness Scale (ESS), en de medische voorgeschiedenis. De diagnose OSAS was gebaseerd op polysomnografie of polygrafie.
Van de ruim 30.000 patiënten had slechts 2,4% een beroerte in de voorgeschiedenis. In vergelijking met mensen zonder beroerte waren zij significant ouder (63,0 versus 54,0 jaar), vaker man (73,5 versus 70,1%), hadden ze een hogere score op de apneu-hypopneu-index (26,7 versus 24,0/uur) en vaker comorbide slapeloosheid (5,2% versus 3,4%). Niet heel verrassend was dat er bij patiënten met een beroerte vaker sprake was van cardiovasculaire ziekten en risicofactoren in de voorgeschiedenis: ischemische hartziekten, hypertensie en diabetes. Overmatige slaperigheid overdag was in beide groepen vrij hoog, met gemiddeld 41%.
De onderzoekers onderstrepen het belang van meer aandacht voor de aanwezigheid van OSAS na een beroerte, aangezien dit een slechtere uitkomst voorspelt, zoals een grotere kans op een volgende beroerte en een hogere mortaliteit. Gestructureerde multidisciplinaire zorgpaden kunnen hierbij in de toekomst mogelijk helpen.
Bron: