Zelfs met een minimale training verbetert robotgestuurde navigatiebronchoscopie (RAB) geïntegreerd met cone-beam computed tomography (CBCT) de diagnostiek bij perifere pulmonale laesies aanzienlijk vergeleken met conventionele bronchoscopie.1 Het kan met name helpen bij het diagnosticeren van longkanker.
RAB met geïntegreerde CBCT wordt soms gebruikt om moeilijk bereikbare perifere longlaesies te onderzoeken. De vraag is of deze kostbare methode echt beter is dan de gebruikelijke aanpak met ultradunne bronchoscopen, uitgevoerd door zeer ervaren onderzoekers. Om hier achter te komen, voerden Carolin Steinack en collega’s van het Universitair ziekenhuis Zürich een single-center studie uit met open label (NCT06489678). Deelnemers waren 78 patiënten met 127 perifere pulmonale laesies. Zij werden 1:1 gerandomiseerd naar conventionele bronchoscopie of RAB met CBCT. Het primaire eindpunt was de diagnostische opbrengst, volgens de definitie van de American Thoracic Society (ATS) uit 2024.
De mediane laesiegrootte was 11 mm; 14,2% had een positief bronchusteken. Ruim een kwart (27,6%) bestond uit zuivere matglaslaesies, wat vaak een uitdaging vormt voor traditionele technieken. De diagnostische opbrengst was aanzienlijk hoger bij robotgestuurde bronchoscopie, aldus Steinack: 89% versus 14%. Ze voegde toe dat wanneer werd besloten tot een cross-over van conventionele naar experimentele bronchoscopie – soms tijdens dezelfde anesthesiesessie –, in 96% van de gevallen alsnog een diagnose kon worden gesteld. Bij 68 laesies (53,5%) werd vastgesteld dat het om longkanker ging; in opvallend veel gevallen (50) ging het om stadium 1A.
De duur van beide procedures was ongeveer gelijk. Steinack merkte op dat er bij de robotgestuurde procedure een duidelijke leercurve werd gezien, waardoor binnen 6 maanden de efficiëntie steeg, de dosis röntgenstraling omlaag kon (met 26%) en de procedure sneller werd uitgevoerd. De bijwerkingen in beide groepen waren ongeveer gelijk.
Na een langere follow-up zal meer gezegd kunnen worden over de overleving en de kosteneffectiviteit.
Bron: