In het nierbiopsiecohort van de REGENCY-studie bereikten significant meer patiënten met lupusnefritis behandeld met obinutuzumab plus standaardtherapie een (bijna) complete histologische remissie dan patiënten behandeld met een placebo plus standaardtherapie. Volgens Brad Rovin (Ohio State University) suggereren de resultaten dat de impact van obinutuzumab bij nierfalen groter is dan tot nu toe werd gedacht.1
In de fase III-REGENCY-studie werd eerder al aangetoond dat obinutuzumab, een type II-gehumaniseerd anti-CD20 monoklonaal antilichaam, vaker dan een placebo leidt tot een complete nierrespons bij patiënten met lupusnefritis (LN). In de trial werden 271 volwassen patiënten met actieve LN gerandomiseerd naar obinutuzumab plus standaardtherapie (OBI+ST) of een placebo plus standaardtherapie (PBO+ST). Voor deze vervolgstudie vroegen Rovin en collega’s aan de deelnemers of ze aan het einde van de studie, rond week 76, opnieuw een nierbiopsie wilden ondergaan.
Biopsieën werden verricht bij 64 patiënten (32 OBI+ST, 32 PBO+ST) en geïnterpreteerd door Arkana Laboratories met behulp van de 2018 ISN/RPS LN-classificatie, de NIH-Activity Index (AI) en de Chronicity Index. Vervolgens bepaalden de onderzoekers het percentage patiënten dat histologische of bijna-histologische remissie had (AI = 0 of AI ≤ 1).
Significant meer patiënten bereikten AI ≤ 1 of AI = 0 met OBI+ST dan met PBO+ST. Van de patiënten die na 76 weken geen complete nierrespons bereikten, had 52,6% in de OBI+ST-groep AI = 0, versus 8,3% in de PBO+ST-groep. Nog interessanter was dat veel meer patiënten die obinutuzumab kregen en geen klinisch gedefinieerde complete remissie bereikten, wel degelijk een complete histologische respons bereikten in vergelijking met patiënten die een placebo kregen. Dit suggereert dat het gunstige effect van obinutuzumab groter is dan duidelijk wordt uit het percentage complete nierrespons. “In vervolgonderzoek gaan we uitzoeken hoe goed obinutuzumab B-cellen en antilichaamproducerende cellen in de nieren verwijdert”, aldus Rovin in de tweede high-impact clinical trials-sessie.
Bron: