Léa Turpin (Hôpital Foch) gaf een presentatie over de huidige en toekomstige behandeling met radioligandtherapie bij prostaatcarcinoom.1
Beeldvorming met radioliganden zoals PSMA-PET/CT heeft de afgelopen jaren geleid tot een ingrijpende verandering bij de behandeling van prostaatcarcinoom. Daarnaast zijn er theranostische behandelingen gekomen, zoals 177-Lu-PSMA, en inmiddels worden nieuwe generaties liganden ontwikkeld met andere doelwitmoleculen dan PSMA.
PSMA-PET/CT heeft geleid tot accuratere diagnostiek doordat minder metastasen worden gemist, maar de introductie heeft ook dilemma’s gecreëerd. De groep patiënten bij wie met PSMA-PET/CT metastasen worden gevonden terwijl dit voorheen niet het geval was, is waarschijnlijk een ‘betere’ groep dan de groep bij wie via conventionele beeldvorming metastasen werden vastgesteld. “We weten nog niet goed hoe we hiermee om moeten gaan, want conventionele richtlijnen zijn gebaseerd op conventionele beeldvormingsmethoden”, aldus Turpin.
De nieuwe methoden bieden ook kansen om de uitkomsten te verbeteren en bijwerkingen te beperken. Diverse studies laten voordelen zien van behandeling van oligometastasen, wat onder meer wordt onderzocht in de Franse Oligo-PRESTO-studie. “De uitdaging is nu om deze resultaten te gebruiken in de dagelijkse praktijk en op te nemen in toekomstige richtlijnen.”
Turpin besprak resultaten met 177-Lu-PSMA-617 in de VISION-, PSMAfore- en PSMAddition-studies. In de VISION-studie was de behandeling effectief bij PSMA-positief mCRPC dat eerder werd behandeld met een ARPI en 1 of 2 taxaanregimes. PSMAfore heeft ertoe geleid dat in de VS 177-Lu-PSMA voorafgaand aan een taxaan gegeven kan worden en PSMAddition bleek effectief bij PSMA-positief, gemetastaseerd, hormoonsensitief prostaatcarcinoom.
Turpin verwacht meer radioligandtherapie met andere doelwitten en radioactieve stoffen bij vroege en gevorderde ziektestadia. Combinatiebehandeling met radioligandtherapie zal de uitkomsten mogelijk verbeteren.
Bron: