Traumatisch hersenletsel gaat mogelijk gepaard met veranderingen in witte stof, wat potentieel bijdraagt aan de ontwikkeling van persisterende posttraumatische hoofdpijn. Deense wetenschappers onderzochten daarom de witte stof in een groot cohort van patiënten met persisterende posttraumatische hoofdpijn. Ze vergeleken deze met de witte stof van gezonde controles en migrainepatiënten, aangezien deze vaak een vergelijkbaar fenotype hebben.1
De onderzoekers gebruikten de MRI-techniek diffusion tensor imaging (DTI), waarmee diffusie van watermoleculen in gemyeliniseerde axonen gemeten kan worden. Twee maten die diffusie in de lengte van de vezels weergeven zijn fractionele anisotropie (FA) en axiale diffusiviteit (AD). Hogere waarden op deze variabelen geven een grotere structurele integriteit van de zenuwbanen weer.
De onderzoekers includeerden 100 patiënten met persisterende posttraumatische hoofdpijn (PPTH) die werd toegeschreven aan een eerder mild traumatisch hersenletsel. Ook deden 293 migrainepatiënten mee en 154 gezonde controles. Alle deelnemers ondergingen 1 MRI-meting. Statistische analyses werden gecorrigeerd voor ‘family wise error’ (FWE), leeftijd en geslacht.
Tegen de verwachting in hadden PPTH-patiënten in vergelijking met migrainepatiënten hogere FA- en AD-waarden in de crus posterior van de capsula interna (p-FWE < 0,05). Een mogelijke verklaring is volgens de onderzoekers dat er in dit gebied bij PPTH-patiënten sprake is van neuroplasticiteit als reactie op het trauma.
PPTH-patiënten hadden in vergelijking met migrainepatiënten lagere AD-waarden in het corpus callosum (p-FWE < 0,05). Verder vertoonden PPTH-patiënten met een lagere AD-waarde in dit gebied vaker ernstige symptomen na de hersenschudding of het hoofdletsel, gemeten met de Rivermead Post-Concussion Symptoms Questionnaire (RPQ) (p = 0,036). Volgens de onderzoekers betekent dit dat het trauma tot structurele schade in het corpus callosum kan leiden.
Tot slot toonden whole brain-vergelijkingen tussen PPTH-patiënten en gezonde controles geen verschillen aan in de witte stof. Hetzelfde gold voor vergelijkingen tussen migrainepatiënten en controles. Dit betekent waarschijnlijk dat de gevonden afwijkingen relatief subtiel zijn.
Bron: