De zorg is een grootverbruiker van grondstoffen en energie. Ze draagt dus bij aan de ‘triple planetary crisis’ van klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en vervuiling – waaraan nog uitputting van hulpbronnen als vierde crisis kan worden toegevoegd. Het is daarom zaak planetaire gezondheid te integreren in de inkoop van zorg, zo stelde prof. dr. ir. E.M. (Erik) van Raaij in zijn oratie1 bij aanvaarding van de leerstoel Sustainable procurement in health care (Erasmus School of Health Policy & Management en Rotterdam School of Management).
Van Raaij pleit voor een systeemverandering om goede zorg opnieuw te definiëren, namelijk als óók ecologisch duurzaam. Hij legt daarbij de focus op inkoop, met het argument dat inkoopbeslissingen sterk de ecologische voetafdruk van een zorgorganisatie beïnvloeden en dus ook kunnen verkleinen.
“Voor de duidelijkheid: ik maak een onderscheid tussen inkoopprocessen van en voor de zorg”, legt hij uit. “Bij inkoop van zorg gaat het om de processen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders, tussen gemeenten en zorgaanbieders, en tussen zorgkantoren en zorgaanbieders. Bij inkoop voor de zorg gaat het om de goederen en diensten die een zorgaanbieder inkoopt om zorg te kunnen verlenen. Bij beide kan aandacht aan duurzaamheid worden gegeven. Zelf focus ik expliciet op de ecologische duurzaamheid. De zorg heeft impact op het klimaat. Niet alleen via CO2-uitstoot, maar ook door gebruik te maken van hulpmiddelen die eenmalig worden gebruikt en waarvoor grondstoffen aan de aarde worden onttrokken. De zorg is dus de aarde aan het opeten.”
Aan duurzaamheid kan zowel in de inkoop van als de inkoop voor de zorg aandacht worden besteed, stelt hij. Hij vertelt: “Voor beide hebben partijen zich gecommitteerd aan de Green Deal Duurzame Zorg, waarin het allemaal gaat over ecologische duurzaamheid. Naar mijn idee is daar in beide vormen van inkoop gefragmenteerd aandacht voor, maar in inkoop voor de zorg toch wel meer dan in inkoop van zorg. Ik denk niet dat zorgverzekeraars nu al op basis van duurzaamheidsargumenten een zorgaanbieder selecteren of uitsluiten voor een contract.”
Transitie naar circulariteit
Op dit moment is sprake van een interessante ontwikkeling, zegt Van Raaij. “Van een duurzaam gebouw, of in elektriciteit van grijs naar groen gaan, merkt een patiënt weinig tot niets. Van rekening houden met duurzaamheid in de inkoop van medische hulpmiddelen mogelijk wel en dat gebeurt nu onder meer in het ESCH-R onderzoeksproject.2 Hierin onderzoeken grondstofproducenten, producenten van medische hulpmiddelen, de afvalverwerkers en de ziekenhuizen gezamenlijk hoe ze kunnen afstappen van medische verbruiksartikelen voor eenmalig gebruik en de transitie naar circulariteit kunnen maken.”
“Makkelijk is dit niet”, zegt hij er direct bij. “De afdeling inkoop van een ziekenhuis is de procesbegeleider, waarbij de afdeling de beslissing neemt. Die moet bepalen of ze de stap van disposable naar reusable wil zetten en moet daarbij haar budgetten anders gaan besteden. De industrie moet die stap ook willen zetten. En misschien kan die ook meedenken over het terugnemen en verwerken van het hulpmiddel als dit niet langer bruikbaar is. Er zijn dus nogal wat partijen die andere beslissingen moeten gaan nemen.”
Anders, minder of niet
Wel kan de afdeling inkoop een actieve rol spelen. “Je kunt anders, minder of niet inkopen”, verduidelijkt Van Raaij. “Inkoop kan dit ter sprake brengen bij een afdeling die een inkoopbeslissing wil nemen. Bijvoorbeeld voorstellen om papier of een wasbare handdoek te gebruiken op plekken waar geen absorptiematje nodig is. Over dat soort zaken kan de afdeling inkoop kennis opbouwen, door onderzoek op zulke gebieden actief te volgen.”
Een andere optie is een material flow-analyse: kijken wat een afdeling gedurende een jaar heeft ingekocht. Van Raaij: “Waarom gebruik je 108 handschoenen per patiënt per dag? Zonder data kun je het gesprek over zo’n vraag niet aangaan. Daar ligt dus ook een rol voor de afdeling inkoop, om inkoopdata aan te leveren voor zo’n analyse.”
Hand in hand
De zorg staat onder zware financiële druk, wat voor de inkoop de focus kan leggen op de kostenbesparing die ermee kan worden gerealiseerd. Bijt dit de aandacht voor duurzaamheid of zitten er elementen in die elkaar juist kunnen versterken? “Dat kan zeker”, zegt Van Raaij. “Vanuit het Erasmus MC zien we voorbeelden waarin het hand in hand gaat. Bijvoorbeeld bij de vraag wanneer je infuuslijnen op de IC vervangt. Studies tonen aan dat die 144 in plaats van 96 uur kunnen worden gebruikt. Dus hoeven 40% minder infuuslijnen ingekocht te worden en als afval verwerkt. Dat scheelt ook werkdruk, omdat ze minder vaak vervangen hoeven te worden.”
Een ander voorbeeld betreft het vervangen van disposable videolaryngoscopen door herbruikbare. “Je hebt dan een aantal van dergelijke, veel duurdere exemplaren nodig, omdat je moet kunnen doorwerken als een deel van de instrumenten gereinigd en gedesinfecteerd wordt”, zegt Van Raaij. “Het vergt tijd voordat je die investering terugverdient. Maar het bestuur kan op basis van die wetenschap daarvoor wel een potje creëren. Dus: begin met die infuuslijnen en stop het geld van de besparing daarmee in zo’n potje voor investeringen.”
Samenwerken
Samenwerking tussen inkoopprofessionals is essentieel, stelt Van Raaij. “In Noorwegen bestaat 1 organisatie die – vertaald – letterlijk ‘Ziekenhuisinkoop’ heet”, zegt hij. “De gefragmenteerde inkoopmarkt die wij kennen, is een typisch Nederlands fenomeen. En leveranciers kunnen moeilijk strategieën ontwikkelen als 80 ziekenhuizen 80 verschillende dingen vragen. Concurrentie is goed, maar allemaal iets anders vragen gaat niet helpen om de industrie tot nieuwe businessmodellen te brengen.”
In de ontwikkeling van een nieuw businessmodel kan de R-ladder3 een hulpmiddel zijn. “Sommige onderdelen daarvan, zoals ‘refuse’, zijn niet aantrekkelijk voor de industrie. Maar in ‘reuse’ of ‘rethink’ kan ze wel uitdagingen zien”, zegt Van Raaij. “Zelf vind ik de Value Hill4 heel illustratief. Die illustreert de investering om tot een hulpmiddel te komen dat topkwaliteit biedt om in een steriele omgeving te gebruiken, maar laat vervolgens zien dat dit hulpmiddel na eenmalig gebruik direct vanaf de heuvel naar de afvalverwerking wordt geduwd. Mijn boodschap is: probeer het daar zo lang mogelijk vanaf te houden. En liever met ‘reuse’ dan ‘recycle’, want recycling is de laatste stap voor de verbrandingsoven.”
Buiten het ziekenhuis
Gaat het Van Raaij alleen om de ziekenhuizen? De huisartsen bijvoorbeeld hebben als poortwachters veel invloed op de toegang tot zorg. “Zeker”, zegt hij, “maar die poortwachtersfunctie wordt uit financiële overwegingen al goed benut. Ik weet niet of we erop moeten inzetten daar duurzaamheid aan toe te voegen. Wel zijn buiten de ziekenhuiszorg duurzame oplossingen nodig en mogelijk, zoals in farmacie en langdurige zorg. Denk bij farmacie bijvoorbeeld aan kleinere medicijnverpakkingen om verspilling te voorkomen. Probleem daarbij is dat het preferentiebeleid gelinkt kan zijn aan een doosje met een bepaalde grootte. Daar ligt dus meer een rol voor de zorgverzekeraars dan voor de huisartsen.”
Milieu-impact in het basispakket
Zorginstituut Nederland gaat milieu-impact meewegen bij de beoordeling welke zorg in het basispakket van de zorgverzekering wordt opgenomen. “Een interessante intentie”, vindt Erik van Raaij, “al zal nog veel ontwikkeling nodig zijn om het mogelijk te maken. Het kan tot interessante ethische discussies leiden als therapieën vanwege de milieu-impact niet meer vergoed gaan worden. Maar ik denk wel dat het een stap is waar de aarde om roept. Radicale keuzes zullen onvermijdelijk zijn.”
Referenties:
- 2025-06-erik-van-raaij-purchasing-tomorrow
- https://esch-r.org/
- https://www.circularise.com/blogs/r-strategies-for-a-circular-economy
- https://www.circonl.nl/kennis/circular-business-with-the-value-hill/