Huisartsen hebben veel te maken met patiënten met astma of COPD. Deze luchtwegaandoeningen beslaan veel facetten van de gezondheid, het welzijn en het dagelijks functioneren. “De behandeling van COPD- en astmapatiënten vraagt dan ook om een multidisciplinaire aanpak, samen met longartsen, fysiotherapeuten, diëtisten en de thuiszorg”, vertelt huisarts Riccardo Fornaro (Gezondheidscentrum Hoensbroek Noord). Als kaderhuisarts heeft hij zich gespecialiseerd in astma en COPD.
De prevalentie van astma en COPD verschilt per regio. In de regio Parkstad in Zuidoost-Limburg is die 2 keer zo hoog als gemiddeld in de rest van Nederland. “Deze vroegere mijnbouwstreek staat al jarenlang bekend als ongezonde regio”, zegt Fornaro. “Enkele jaren geleden kwam Heerlen-Noord zelfs uit de bus als ongezondste regio van Nederland. Dat heeft te maken met de slechte sociaaleconomische situatie van mensen in deze regio. Een groot deel van de bevolking heeft een laag inkomen en dat werkt door in de leefstijl. Veel mensen roken en ontwikkelen COPD en andere gezondheidsklachten. In ons gezondheidscentrum hebben we zo’n 300 COPD-patiënten en circa 400 astmapatiënten onder behandeling. We bespreken en zien zo’n 20 astma- en COPD-patiënten per week. Dat zijn mensen bij wie met een longfunctietest is gebleken dat het niet goed met hen gaat.”
Langdurig
Patiënten ervaren vanwege hun luchtwegaandoening veel beperkingen in het dagelijks leven, met onder andere ademhalingsklachten, hoesten, benauwdheid en vermoeidheid. Bij COPD is er ook het risico op systeemaandoeningen, bijvoorbeeld cachexie. Behandelaars zien patiënten meestal langdurig omdat het gaat om chronische aandoeningen. “Bij astmapatiënten kunnen de klachten seizoensgebonden zijn of slechts af en toe de kop opsteken, maar ook bij hen kunnen echt chronische klachten voorkomen”, vervolgt Fornaro. “We behandelen allang niet meer alleen als er klachten zijn, maar willen de klachten juist vóór zijn en voorkomen dat die ernstig worden. Samen met de praktijkondersteuners verlenen we daarom protocollaire zorg, met bijvoorbeeld regelmatig een longfunctietest. We zien de patiënt minimaal 1 keer per jaar, en vaker als dat nodig is. Zo kunnen we achteruitgang van de patiënt op tijd bijsturen en de bestaande klachten helpen verlichten.”
Er is de afgelopen jaren veel medicatie beschikbaar gekomen tegen luchtwegklachten. Fornaro noemt wat dat betreft een verschil tussen COPD en astma: “Bij COPD bestrijdt inhalatiemedicatie veelal alleen de symptomen, met weinig effect op de prognose. Bij astma hebben inhalatiesteroïden vaak wel een gunstige invloed op de prognose.”
Specialisatie
Fornaro is behalve huisarts ook kaderhuisarts AstmaCOPD. Dat is een specialisatie binnen de huisartsengeneeskunde, met ook een aparte opleiding. Binnen zijn eigen gezondheidscentrum betekent dit dat hij de astma- en COPD-zorg zo goed mogelijk vormgeeft. Daarnaast heeft Fornaro een belangrijke rol voor de regio. Zo organiseert hij scholingen voor de huisartsengroep Zuid-Limburg om andere praktijken te helpen met de astma- en COPD-zorg. De scholingen worden georganiseerd samen met longartsen en longfunctieanalisten in de regio. Tevens heeft hij een consultatiefunctie voor andere huisartsenpraktijken in de regio. “Als er specifieke vragen zijn over een patiënt kunnen zij mij consulteren. Bijvoorbeeld hoe men de behandeling van een patiënt het best kan aanpakken.”
Wat betreft scholingen hoort Fornaro in zijn werk en de regionale contacten waar behoefte aan is. Zo vinden al meer dan 10 jaar de Caspir-cursussen plaats. Deze spirometriecursussen zijn landelijk ontwikkeld door de CAHAG, de adviesgroep van kaderhuisartsen AstmaCOPD. “Ik heb deze scholing geïntroduceerd in de regio en geef deze samen met longartsen en longfunctieanalisten. Uit onze samenwerking zijn ook andere scholingen voortgekomen, bijvoorbeeld over medicamenteuze therapie bij COPD.”
Ontwikkelingen
Het werken als kaderhuisarts betekent ook dat Fornaro op de hoogte moet blijven van ontwikkelingen op het gebied van astma en COPD, bijvoorbeeld wat betreft richtlijnen. Een huidige ontwikkeling is dat steeds meer inhalatiemedicatie op de markt komt: “Er zijn inmiddels zo veel devices dat we door de bomen het bos niet meer zien. We volgen dit op de voet en samen met longartsen bekijken we hoe we hier verstandig mee kunnen omgaan: welke nieuwe medicatie gaan we wel gebruiken en welke niet? Niet elke nieuw middel heeft immers meerwaarde ten opzichte van wat er al is. Dat moeten we goed afwegen, mede aan de hand van de richtlijnen.”
Een andere ontwikkeling is digitalisering van de zorg en de toename van thuismonitoring van patiënten, bijvoorbeeld via een app op de mobiele telefoon. Dat is eveneens een aandachtsgebied van Fornaro. “Thuismonitoring gebeurt al vanuit het ziekenhuis en willen we ook vanuit de 1e lijn meer gaan vormgeven. Patiënten kunnen al langere tijd via hun patiëntportaal gegevens en metingen doorgeven en zo nodig aan de bel trekken. Maar thuismonitoring moet bij ons nog van de grond komen. Daar zijn we nu volop mee bezig.”
Verwijzen
Voor het doorverwijzen naar een longarts en het weer terugverwijzen naar de huisarts zijn regionaal criteria afgesproken. “We verwijzen onder andere als we zien dat een COPD-patiënt meer longaanvallen krijgt”, geeft Fornaro als voorbeeld. “Of als bij een patiënt de longfunctie achteruitgaat, terwijl daar geen goede verklaring voor is. Dan is het van belang dat de longarts de patiënt ziet. Terugverwijzen gebeurt meestal als een patiënt weer stabiel is. Met longartsen hebben we deze afspraken al heel lang. Er wordt sinds kort aan gewerkt om ook voor de kinderlongzorg zulke verwijs- en terugverwijscriteria vorm te geven.”
Als kaderhuisarts ontmoet Fornaro veel collega’s uit de regio: “Zowel voor scholing als voor consultatie heb ik altijd veel contact met andere huisartsen. We leren zo van elkaar, bijvoorbeeld hoe we bepaalde patiëntgroepen kunnen behandelen. Dat heeft voor iedereen meerwaarde. Ik heb ook regelmatig contact met longartsen, longfunctieanalisten en kinderlongartsen in regionale ziekenhuizen. Ook met hen stem ik de longzorg af. Dat zijn mooie en zinvolle aspecten van het werk.”
Motivatie
De motivatie om zich te specialiseren tot kaderhuisarts AstmaCOPD heeft een persoonlijke achtergrond, laat Fornaro weten. “Mijn beide grootvaders zijn na de Tweede Wereldoorlog naar België geëmigreerd om in de steenkolenmijnen te gaan werken. Door dat werk hebben zij allebei COPD gekregen, en 1 van hen is er ook aan overleden. Daarom wilde ik me er meer in verdiepen en ook iets betekenen in de zorg voor deze patiënten. En daarnaast vind ik het werk als kaderhuisarts leuk en interessant. Het is een substantieel deel van mijn werk in het gezondheidscentrum. Ik overleg altijd met mijn collega’s hoeveel tijd ik er per week insteek en op welke momenten. Ik noem het altijd ‘een mooie hobby’ naast mijn werk als huisarts.”