Bij de meerderheid van de melanoompatiënten wordt tijdens behandeling met immuuncheckpointremmers (ICI’s) aanzienlijke atherosclerotische plaquegroei waargenomen. Het aantal plaques bleef relatief stabiel, wat suggereert dat ICI’s vooral reeds bestaande plaques beïnvloeden.
Hoewel ICI’s de behandeling van verschillende maligniteiten sterk hebben verbeterd, verhogen ze mogelijk het cardiovasculaire risico door atherosclerose te stimuleren. Eerder onderzoek hiernaar werd echter uitgevoerd bij kleine cohorten en focuste enkel op de thoracale aorta. Daarom werd in deze studie de aanvang en progressie van atherosclerose tijdens ICI-behandeling onderzocht in 5 arteriële segmenten. Ook werden risicofactoren voor substantiële (> 10%/jaar) plaquegroei beoordeeld.
De aortaboog, thoracale aorta descendens, aorta abdominalis, en de linker en rechter arteria iliaca werden beoordeeld via CT-scans, uitgevoerd voorafgaand aan en 1 jaar (± 3 maanden) na de start van ICI-therapie bij patiënten met melanoom in verschillende stadia. De primaire uitkomstmaat was de jaarlijkse progressie van de maximale plaquedikte in elk arterieel segment. Secundaire uitkomstmaten waren veranderingen in het aantal plaques, de incidentie van arteriële trombose (ATE) en factoren geassocieerd met substantiële plaquegroei in de thoracale aorta descendens.
In totaal werden 244 patiënten geïncludeerd. De plaquedikte nam significant toe in alle aortasegmenten (3,0-8,0% per jaar; alle p < 0,001). Bij 75% trad substantiële plaquegroei op in ≥ 1 segment. Het aantal plaques bleef stabiel in 64-86% van de arteriële segmenten. 3 patiënten (1,2%) ontwikkelden ATE binnen 1 jaar na de start van ICI. Voor ICI-combinatietherapie werd een trend waargenomen voor een verhoogd risico op plaquegroei in vergelijking met monotherapie (OR 2,10; p = 0,068), terwijl het gebruik van antihypertensiva was geassocieerd met een lager risico (OR 0,48; p = 0,036).
Bron: