Op 8 april 2025 promoveerde dr. A. (Aysun) Damci in het bestuursgebouw van de Maastricht University op haar dissertatie ‘Biopsychosocial perspective of small fiber neuropathy’. Haar promotoren waren prof. dr. C.G. Faber en prof. dr. A.M.C.F. Verbunt. Haar copromotoren waren dr. J.G.J. Hoeijmakers en dr. M. den Hollander. Zij deed onderzoek naar de biospychosciale factoren bij patiënten met dunnevezelneuropathie (DVN), een chronische pijnaandoening waarbij de dunne zenuwvezels zijn beschadigd. Zij slaagde erin een behandelprotocol te ontwikkelen voor DVN. Damci is tegenwoordig als aios neurologie verbonden aan het Zuyderland MC.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Het doel van mijn promotieonderzoek was om de biopsychosciale factoren van pijn bij DVN te onderzoeken om een adequate behandeling te kunnen ontwerpen. Dit onderzoek vloeit voort uit onderzoek dat aantoont dat huidige therapieën helaas onvoldoende behandelingseffecten hebben.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
Dat zij zich realiseren dat aandacht voor de biopsychosociale aspecten van dunnevezelneuropathie essentieel is. Niet bij iedere patiënt met dunnevezelneuropathie is er sprake van invloed van de biopsychosociale factoren. Daarnaast is er een groot variëteit tussen patiënten wat betreft het niveau van impact van de biopsychosociale factoren. Mijn onderzoek heeft aangetoond dat de groep DVN-patiënten toch verschilt van de chronische-pijnpopulatie. Bij een deel van de patiënten zal het toereikend zijn om voldoende educatie te verschaffen, maar bij een ander deel is juist betrokkenheid van de revalidatiearts en paramedici vereist. Bottom line: merk je dat analgetica ontoereikend zijn, verwijs laagdrempelig naar de revalidatiearts.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Het werven van deelnemers. Maastricht UMC+ is een expertisecentrum in de diagnostiek naar, zorg voor en behandeling van dunnevezelneuropathie. Hierdoor worden patiënten uit alle hoeken van Nederland, alsook uit het buitenland, verwezen naar Maastricht UMC+. Dat maakt dat het voor een deel van de patiënten praktisch gezien onmogelijk is om aan een dergelijke studie deel te nemen. Anderzijds was het opmerkelijk dat deelnemers er zoveel voor over hadden om toch te kunnen meewerken.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
De ESM-studie. In deze studie hebben deelnemers met dunnevezelneuropathie een week lang 10 keer per dag via een applicatie op hun smartphone een aantal vragen moeten beantwoorden over zaken als hun dagelijkse activiteiten en de pijn. De resultaten van deze studie toonden aan dat DVN-patiënten anders omgaan met pijn. Het vrees-vermijdingsmodel illustreert dat de pijn uiteindelijk zorgt voor vermijdingsgedrag. In onze populatie bleek juist dat mensen bij toename van pijn meer gingen bewegen. Dit is opmerkelijk en in tegenspraak met het vrees-vermijdingsmodel.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Het laatste hoofdstuk van mijn proefschrift is een behandelprotocol. Dit onderzoek loopt op dit moment. Hierdoor denk ik dat de belangrijkste vraag is of een multidisciplinaire behandeling, zoals een biopsychosociale behandeling, effectief zal zijn bij patiënten met dunnevezelneuropathie. Ik ben erg benieuwd wat de resultaten zullen aantonen.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
De multidisciplinaire aanpak van chronische-pijnpatiënten. Door andere specialisten te betrekken, zoals een revalidatiearts en/of diverse therapeuten, krijg je een breder inzicht in allerlei aspecten van pijn. Denk hierbij aan copingstrategie, angst en/of depressieklachten, maar ook het doel dat een patiënt voor ogen heeft. Dit doel verschilt namelijk per individu.