Cerebrale amyloïdangiopathie (CAA) is radiologisch progressief, zelfs op korte termijn. Dat concluderen Nederlandse onderzoekers in Neurology. Na 1 jaar vertoonden alle symptomatische en de meeste presymptomatische patiënten progressie van ten minste 1 MRI-marker. Cerebrale microbloedingen en het volume van wittestofhyperintensiteit zijn volgens de auteurs de meest veelbelovende markers om kortetermijnprogressie te volgen in toekomstige studies.
Om het inzicht in de snelheid van progressie van CAA te vergroten en mogelijke eindpunten voor toekomstige trials te identificeren, was deze studie gericht op het bepalen van: 1) de radiologische progressie van sporadische (sCAA) en Dutch-type CAA (D-CAA) na 1 jaar, 2) de imaging-marker die het meest geschikt is om de kortetermijnprogressie te meten, en 3) factoren die zijn geassocieerd met progressie.
Er werden 98 deelnemers geïncludeerd uit 2 prospectieve cohortstudies (47% was vrouw): 55 met sCAA (gemiddelde leeftijd 70 jaar), 28 met symptomatische D-CAA (gemiddeld 59 jaar) en 15 met presymptomatische D-CAA (gemiddeld 45 jaar). 3T-MRI werd uitgevoerd op baseline en na 1 jaar. Progressie van > 1 MRI-marker werd gezien bij alle 83 (100%) deelnemers met sCAA en symptomatische D-CAA en bij 9 (60%) deelnemers met presymptomatische D-CAA. Het aantal cerebrale microbloedingen (CMB) vertoonde de grootste progressie bij sCAA (98%; mediane toename 24) en symptomatische D-CAA (100%; mediane toename 58). Bij presymptomatische D-CAA werd de grootste progressie gezien in het volume van wittestofhyperintensiteit (WMH; > 10% toename bij 70%; gemiddelde toename 1,2 ml). Het aantal CMB’s op baseline (aRR 1,002; 95%-BI 1,001-1,002) was geassocieerd met CMB-progressie en de aanwezigheid van oppervlakkige corticale siderose (cSS) op baseline (aOR 8,16; 95%-BI 2,6-25,4) met cSS-progressie.
Bron: