Onlangs is het eerste deel van de Europese richtlijn (EuroGuiDerm) over atopisch eczeem in The Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology verschenen. Dit deel gaat over systemische therapie.
Het eerste deel geeft richtlijnen over welke patiënten met systemische therapieën moeten worden behandeld, en aanbevelingen en gedetailleerde informatie over elk systemisch middel. Voor de totstandkoming van de richtlijn werden 4 consensusconferenties gehouden. Hieraan namen 29 experts, waaronder artsen en patiëntenvertegenwoordigers uit 12 Europese landen, deel.
Van oudsher wordt een systemische behandeling van atopisch eczeem noodzakelijk geacht als symptomen niet voldoende onder controle kunnen worden gehouden met plaatselijke behandelingen en UV-lichttherapie. Systemische therapie kan ook nuttig zijn om de hoeveelheid topische corticosteroïden te verminderen bij patiënten die gedurende langere perioden grote hoeveelheden nodig hebben.
De systemische behandelopties die in de richtlijn worden besproken, zijn de conventionele immuunsuppressiva (azathioprine, ciclosporine, glucocorticosteroïden, methotrexaat en mycofenolaatmofetil), biologische middelen (dupilumab, lebrikizumab, nemolizumab, omalizumab en tralokinumab) en JAK-remmers (abrocitinib, baricitinib en upadacitinib).
Deel 2 van de richtlijn gaat in op het vermijden van provocerende factoren, dieetinterventies, immunotherapie, complementaire geneeskunde, psychologische aspecten, patiëntperspectief en overwegingen bij het behandelen van kinderen, adolescenten en patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven.
Bron:
Wollenberg A, et al. European guideline (EuroGuiDerm) on atopic eczema: part I – systemic therapy. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2022;36:1409-31.