Lagere dalconcentraties natalizumab zijn geassocieerd met een lagere kans op seroconversie van het John Cunningham-virus (JCV). Patiënten hoeven dan minder vaak te switchen naar een ander medicijn vanwege de kans op progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Een reden temeer om per patiënt te kijken of het dosisinterval kan worden opgerekt, aldus L.M.Y. (Liza) Gelissen, eerste auteur van de betreffende studie.1
Nadat ze 2 jaar geleden afstudeerde als arts, is Gelissen een promotietraject ingegaan bij het MS Centrum Amsterdam. Over 2 studies die ze in dat kader heeft gedaan, vertelt ze hieronder. Behalve de studie naar het effect van lagere dalconcentraties natalizumab op JCV-seroconversie, gaat Gelissen ook in op een studie naar de test van JCV-dragerschap die wordt geleverd bij Tyruko®, de onlangs geïntroduceerde biosimilar van natalizumab (originele merknaam Tysabri®).
Dalspiegels natalizumab verlagen
De eerste studie had als doel te kijken of lagere dalconcentraties natalizumab zijn geassocieerd met verminderde JCV-seroconversie vergeleken met hogere dalconcentraties. Over het waarom van de studie zegt Gelissen: “Bij mensen die worden behandeld met natalizumab neemt het JCV-seroconversiepercentage toe vergeleken met mensen die er niet mee worden behandeld; waarom is niet precies bekend. Helaas is nu juist gebruik van natalizumab geassocieerd met een hogere kans op PML. Dus is seroconversie vaak een reden om behandeling met natalizumab te staken en naar een ander middel te switchen. Onze niet onlogische hypothese was, dat als je natalizumab minder vaak geeft, de kans op seroconversie daalt.”
In deze studie zijn 357 MS-patiënten uit 21 Nederlandse centra onderzocht. Het jaarlijkse percentage JCV-seroconversie bij hoge (≥ 15 µg/ml) concentraties natalizumab was 8,4%; bij lage (< 15 µg/ml) concentraties was het 4,8% (p = 0,0035). “Die 4,8% is nog steeds meer dan in de normale populatie, maar wel veel minder dan bij hoge concentraties”, zegt Gelissen.