De oren van pasgeborenen kunnen vlak na de bevalling wat afwijkend zijn. Dat trekt meestal in de eerste dagen na de bevalling bij, maar soms houdt het oor een vouw of knik, of een andere vormafwijking. Dan is oorspalktherapie een optie: een techniek waarbij oorafwijkingen bij baby’s verholpen kunnen worden met een oorspalkje en tape. Dat kan een operatie op latere leeftijd voorkomen. Het is wel van belang om vroegtijdig te beginnen, vertelt huisarts Femke van Gennip. “Het meeste effect zien we als we starten tussen 2 en 6 weken na de geboorte.”
Spalktherapie voor afwijkende oorschelpen is 3 decennia geleden ontwikkeld door Japanse plastisch chirurgen. Wereldwijd vindt deze behandeling veel plaats. In Nederland wordt de methode in enkele klinieken toegepast, maar is deze mogelijkheid nog vrij onbekend. Van Gennip is huisarts bij het Heuvelrug Medisch Centrum (HMC) in Doorn, waar zij oorspalktherapie toepast met mede-praktijkhouder Jan Krijgh. “Wij zijn de enige huisartsen die dit doen en zien ouders met hun baby’s uit het hele land. Wij zien baby’s vanaf ongeveer 2 weken oud.”
Nog soepel
Van Gennip heeft de methode geleerd van plastisch chirurgen van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) in Utrecht. Zij legt uit: “Bij pasgeborenen is het kraakbeen nog heel soepel. Daardoor kun je met een spalkje een andere vorm creëren. In principe kan de therapie starten tot 6 à 8 weken na de geboorte. Sommige klinieken die oorspalktherapie geven, houden 6 weken aan als grens. Ikzelf heb het nu bij ongeveer 100 baby’s toegepast. Over de resultaten daarvan gaan we een wetenschappelijk artikel schrijven. Mijn ervaring is dat de therapie ook iets later kan beginnen. Sommige ouders willen het heel graag toch proberen, en het kan dan alsnog een mooi resultaat geven. Maar het meeste effect zien we als het wordt opgestart tussen 2 en 6 weken na de geboorte. Daarbij speelt ook borstvoeding mee, want daardoor blijft het kraakbeen langer soepel.”
De methode is geschikt voor het behandelen van verschillende vormafwijkingen van de oren, zoals afstaande oren (flaporen), een knikje in het oor, cup-oren of Stahl’s-oren. Alleen een aangeboren afwezige of sterk onderontwikkelde oorschelp is er niet mee te behandelen. Behandeling is soms aan 1 oor, maar meestal aan beide oren.
Geen last van
Het spalkje is een soort paperclipje met een rubbertje eromheen, dat op maat is te buigen voor het oor van de baby. Van Gennip maakt voor de oorcorrectie gebruik van spalkjes van EarBuddies, die speciaal voor dit doel zijn ontworpen. Het spalkje wordt ingelegd in de oorschelp en wordt bevestigd met enkele strips tape. “Het oor met het spalkje wordt dus met tape tegen het hoofd geplakt. Het oor wordt zo naar achteren gedrukt, terwijl de spalk zorgt voor de juiste vorm van het oor. De baby heeft daar meestal geen last van en kan zonder problemen slapen met een gespalkt oor. Het spalkje blijft gedurende de behandeling in het oor, op zijn plek gehouden door de plakstrips. Dat blijft gemiddeld tot 3 weken zitten, afhankelijk van de huid en de beweeglijkheid van de baby. Het oor neemt in die tijd de nieuwe vorm aan. De tape kan na enige tijd wat loslaten, dan kunnen de ouders zelf nieuwe tape eroverheen plakken. Soms ontstaat milde huidirritatie. Het advies is dan om alles te verwijderen en even goed te luchten. Je ziet de huid dan snel herstellen. Na paar dagen rust kan je opnieuw spalken.”
Vaak verbetering
Al in 2009 is in het UMC Utrecht een studie gedaan naar oorspalkbehandeling. De slagingskans was destijds circa 75-95%. Van Gennip zelf ziet verbetering bij ongeveer 90% van alle baby’s bij wie zij het heeft toegepast. “Dat is een mooi resultaat. En het is geen ingewikkelde ingreep. Soms vouwt het oor toch weer een beetje terug, ook als het spalkje lang genoeg is gedragen en alles goed is gegaan. Bij onvoldoende resultaat na de spalktherapie of als de baby al te oud is voor de behandeling, kunnen we doorverwijzen naar de specialisten van het WKZ met wie wij nauw samenwerken.”
Groot winstpunt van de behandeling is dat met een eenvoudige ingreep vlak na de geboorte een ooroperatie op latere leeftijd is te voorkomen. Zo’n operatie gebeurt vaak op kinderleeftijd en is dan best ingrijpend voor het kind. Van Gennip: “En sowieso is het hebben van flaporen niet leuk voor een kind. Helaas is oorspalktherapie denk ik nog niet algemeen bekend. Ik heb er wel een artikel over geschreven in het tijdschrift voor kraamvrouwen, maar veel huisartsen kennen de behandeling niet, en consultatiebureaus zijn er ook niet allemaal van op de hoogte. Daardoor kan het gebeuren dat ouders te laat met hun baby bij ons komen. Dat is dan een gemiste kans. Het zou daarom goed zijn als oorspalktherapie meer bekendheid krijgt.”
Zie ook oorspalktherapie.nl
Spalkduur
De minimale spalkduur is 3 weken. De spalkduur neemt toe naarmate het kindje ouder is. De duur van de behandeling komt dan vrijwel overeen met de leeftijd in weken. Dus hoe ouder de baby, hoe langer de behandeling. Spalken heeft een aanzienlijke kans van slagen als de baby jonger is dan 6 weken. Na de leeftijd van ongeveer 8 weken wordt de behandelduur te lang voor de baby en wordt het effect minder doordat het kraakbeen minder soepel wordt.
Bij de start van de behandeling legt Van Gennip samen met de ouders het spalkje aan en vertelt zij de ouders waar zij op moeten letten. De tape hoeft niet vervangen te worden, bij loslaten kunnen de ouders zelf een nieuwe tape bijplakken. Tussentijdse controle door de huisarts is niet nodig. “Alleen als het gaat ontsteken of als het oor rood wordt en erg gaat smetten, kunnen we een afspraak maken om even mee te kijken. Eventueel kunnen de ouders het spalkje zelf opnieuw bevestigen, maar dit wordt in de praktijk vrijwel nooit gedaan. Meestal komen ze hiervoor bij mij en dan doe ik een herspalk.”