Een bispecifieke CAR-T-celtherapie gericht tegen zowel CD19 als CD22 leidt tot een hoge respons bij patiënten met gerecidiveerd of refractair grootcellig B-cellymfoom (R/R DLBCL). Dit blijkt uit een Chinese fase II-studie.1
De introductie van anti-CD19 CAR-T-celtherapie heeft de uitkomsten van behandeling van R/R DLBCL aanzienlijk verbeterd. Desondanks is er een substantiële groep patiënten waarbij de behandeling geen langdurig effect heeft, bijvoorbeeld door antigeenverlies of resistentie. De hoop is dat bij meer patiënten een duurzaam behandeleffect wordt bereikt wanneer CAR-T-celtherapie tegen meerdere antigenen wordt gericht.
De onderzoekers produceerden CAR-T-cellen gericht tegen CD19 en CD22, en noemden het product CAR2219. Dit medicijn werd getest bij 31 patiënten met R/R DLBCL die mediaan 3 eerdere behandelingen hadden gekregen. Het primaire eindpunt was de respons (ORR) 3 maanden na de infusie van de CAR-T-cellen. Bridging-therapie voorafgaand aan de infusie was toegestaan en patiënten met een respons op CAR2219 kregen een onderhoudsbehandeling met een PD-1-inhibitor.
Na een mediane follow-up van 4,2 maanden was de ORR 100%, met een complete respons bij 67,7% en een partiële respons bij 32,3%. De mediane progressievrije (PFS) en totale overleving (OS) waren nog niet bereikt. De 6-maands PFS en OS waren respectievelijk 83% en 87,1%. Op het moment van analyse was nog 93,5% van de deelnemers in leven.
De meest voorkomende hematologische bijwerkingen waren neutropenie (93%), trombocytopenie (77%) en anemie (71%). Cytokine release syndrome (CRS) trad op bij 74% van de patiënten, zonder graad ≥ 3-bijwerkingen. Ook immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome (ICANS) was relatief zeldzaam (6%; 1 graad 3).
De onderzoekers stellen dat de rol van onderhoudsbehandeling met een PD-1-inhibitor verder onderzocht zou moeten worden.
Bron: