Door de ontwikkeling van hoogeffectieve middelen voor MS komen relapsen minder vaak voor. De aandacht verschuift daardoor langzaamaan naar andere ziekteaspecten, zoals vermoeidheid, waar tot 75% van de MS-patiënten last van heeft. Een prospectieve studie geeft meer inzicht in mechanismen die vermoeidheid kunnen veroorzaken, met een rol voor het cervicale ruggenmerg.
Alessandro Cruciani en collega’s gebruikten gegevens uit een prospectief cohort van patiënten met relapsing remitting MS (RRMS) die bij een nulmeting geen of maximaal 3 maanden ziektemodificerende therapie (DMT) kregen. Ze bepaalden na 0, 6 en 18 maanden de mate van vermoeidheid van deze patiënten met de Modified Fatigue Impact Scale (MFIS), die subschalen heeft voor cognitieve, fysieke en psychosociale vermoeidheid. Andere verzamelde gegevens waren enkele klinische en MRI-kenmerken, waaronder de oppervlakte van een dwarsdoorsnede van het cervicale ruggenmerg (C-CSA), die was gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht.
Vervolgens gebruikten de onderzoekers een machinelearningmodel om te achterhalen welke trajecten patiënten volgden wat betreft hun scores op cognitieve, fysieke en psychosociale vermoeidheid over een periode van 18 maanden. Daarna bekeken ze welke klinische en MRI-kenmerken het best konden voorspellen in welk traject patiënten vielen. De modellen werden gecontroleerd voor een diagnose van depressie.
De steekproef bestond uit 225 patiënten: 67% vrouw, met een gemiddelde leeftijd van 38,9 jaar. Wat betreft veranderingen in cognitieve vermoeidheid, waren 3 verschillende trajecten aanwezig: verbetering, milde verslechtering en ernstige verslechtering. Ook voor fysieke vermoeidheid vielen patiënten in 3 groepen: verbetering, geen verandering en verslechtering. Het machinelearningmodel vond geen traject voor psychosociale vermoeidheid.
Zowel bij cognitieve als fysieke vermoeidheid was C-CSA het MRI-kenmerk dat het best voorspelde in welke van de 3 groepen patiënten vielen. Daarbij gingen kleinere oppervlakten samen met minder gunstige vermoeidheidstrajecten. Het is het eerste bewijs dat de oppervlakte van het cervicale ruggenmerg invloed heeft op veranderingen in 2 aspecten van vermoeidheid.
Bron: