Een fase III-onderzoek toont aan dat het toevoegen van cyclofosfamide direct na transplantatie leidt tot een aanzienlijke verbetering in overleving zonder terugval of ernstige afweerreacties bij patiënten die een stamceltransplantatie ondergaan van een HLA-identieke, verwante donor.
Het onderzoek ALLG BM12 CAST, gecoördineerd door de Australasian Leukaemia and Lymphoma Group (ALLG), vergeleek de effectiviteit van posttransplantatie cyclofosfamide (PTCy) in combinatie met ciclosporine (CsA) met standaardprofylaxe van ciclosporine plus methotrexaat (CsA/MTX) ter preventie van graft-versus-hostziekte (GVHD) bij patiënten die een allogene stamceltransplantatie (allo-SCT) ondergingen van een HLA-identieke, verwante donor.
Tussen april 2019 en januari 2024 werden 134 patiënten met acute leukemie of myelodysplastisch syndroom (MDS) gerandomiseerd: 68 ontvingen CsA/MTX en 66 ontvingen PTCy/CsA. Het primaire eindpunt was GVHD-vrije, relapsvrije overleving (GRFS), gedefinieerd als tijd tot ernstige acute GVHD graad 3-4, matig-ernstige tot ernstige chronische GVHD, morfologische relaps of overlijden door welke oorzaak dan ook.
De mediane GRFS in de PTCy/CsA-groep was 26,2 maanden (95%-BI 9,1-niet bereikt), significant langer dan in de CsA/MTX-groep (6,4 maanden; 95%-BI 5,7-8,3; p < 0,0001). Na 3 jaar was de geschatte GRFS 49,1% in de PTCy/CsA-groep en 14,2% in de CsA/MTX-groep.
De incidentie van zowel ernstige acute GVHD (HR 0,314; p = 0,042) als matig-ernstige tot ernstige chronische GVHD (HR 0,476; p = 0,044) was significant lager in de PTCy-groep. De onderzoekers zagen geen significante verschillen in mortaliteit met (p = 0,523) of zonder (p = 0,921) relaps, maar de relapsvrij overleving (RFS) was wel significant beter in de PTCy-groep (p = 0,046). Het verschil in totale overleving (OS) was niet significant (p = 0,093).
Bron: