Een heupfractuur is een belangrijke risicofactor voor mortaliteit bij ouderen. Eerdere onderzoeken suggereren dat de kans op overlijden na een heupfractuur extra groot is bij ouderen met dementie, maar deze studies hebben hun beperkingen. Een nieuw grootschalig cohortonderzoek geeft nu wel een duidelijk antwoord.
Onderzoekers van het Karolinska Instituut in Stockholm wilden weten of dementie, bovenop een heupfractuur, de kans op overlijden vergroot, en daarnaast of het subtype dementie verschil maakt voor die kans. Verder keken ze naar de invloed van andere mogelijke risicofactoren voor de mortaliteit, waaronder het vermogen om te lopen en de leefsituatie.
Uit verschillende Zweedse registers visten de onderzoekers gegevens van alle ouderen die een operatie hadden ondergaan vanwege een heupfractuur, in totaal ruim 111.000. Ze maakten een onderverdeling in ouderen met en zonder diagnose dementie voorafgaand aan de operatie. Een verdere onderverdeling in 9 subgroepen was gebaseerd op het subtype dementie, zoals ziekte van Alzheimer, dementie bij Parkinson en vasculaire dementie. Uitkomstmaten waren mortaliteit op korte termijn (binnen 30 dagen en 4 maanden) en op lange termijn (binnen 1 jaar).
Ruim 1 op de 5 deelnemers had dementie. De mortaliteitscijfers in deze groep waren significant hoger dan die van deelnemers zonder dementie, zowel binnen 30 dagen (13 versus 6%) als na 4 maanden (27 versus 12%) en 1 jaar (39 versus 20%) (alle p-waarden < 0,001). Moeite met lopen en langdurig verblijf in een zorginstelling waren eveneens geassocieerd met een verhoogde sterfte. In vergelijking met andere dementiesubtypen ging dementie bij Parkinson gepaard met een hogere sterfte, vooral gedurende de eerste 4 maanden na de operatie.
Op basis van deze resultaten stellen de onderzoekers dat valpreventie extra aandacht behoeft bij mensen met een heupfractuur en dementie, zeker bij Parkinson-dementie.
Bron: