Kinderen van moeders die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen, hadden een hoger risico om JIA te ontwikkelen. Effecten waren sterker bij jongens, maar dit resultaat moet voorzichtig geïnterpreteerd worden. “Om het sekseverschil te bevestigen is eerst verder onderzoek nodig met grotere aantallen JIA-patiënten,” benadrukte Vilde Øverlien Dåstøl (Oslo University Hospital).
Geassisteerde voortplanting (ART) is in eerder onderzoek gelinkt aan negatieve perinatale uitkomsten, maar het is nog onduidelijk of dit te wijten is aan de procedure zelf (waaronder hormoonbehandeling) of dat onderliggende risicofactoren gerelateerd aan onvruchtbaarheid hierbij een rol spelen. Øverlien Dåstøl en collega’s zochten uit of verminderde vruchtbaarheid en ART bij de moeder het risico op juveniele idiopatische artritis (JIA) bij het kind verhogen.
Ze gebruikten daarvoor gegevens van meer dan 114.000 moeder-kindparen (geboren 1999-2009) uit een groot Noors prospectief zwangerschapscohort: de Norwegian Mother, Father, and Child Cohort Study (MoBa). Met een vragenlijst die de moeders in het tweede trimester van de zwangerschap invulden, verzamelden de onderzoekers zelfgerapporteerde informatie over verminderde vruchtbaarheid (gedefinieerd als ≥ 1 jaar proberen zwanger te raken) en vruchtbaarheidsbehandelingen in hun huidige of voorgaande zwangerschap.
Uiteindelijk konden gegevens van 247 moeders van kinderen die later JIA ontwikkelden (95 jongens en 152 meisjes) en 76.974 bij wie geen JIA voorkwam, worden geanalyseerd. Een jaar of langer proberen om zwanger te raken bleek niet geassocieerd te zijn met JIA. Deze analyse was echter gebaseerd op een kleinere sample dan de rest van de analyses door missende data. Bij kinderen van moeders die ooit een vruchtbaarheidsbehandeling hadden ondergaan, was het risico om JIA te ontwikkelen bijna 60% hoger (OR 1,58; 95%-BI 1,08-2,30). Dit effect was sterker bij jongens (OR 2,11; 95%-BI 1,23-3,63) en juist minder uitgesproken voor de huidige zwangerschap (OR 1,41; 95%-BI 0,88-2,26).
Bron: