Met een nieuw predictiemodel kunnen artsen op basis van bestaande patiënteninformatie voorspellen welke dialysepatiënten extra profijt zullen hebben van behandeling met hemodiafiltratie (HDF) vergeleken met hemodialyse (HD), zo vertelde dr. Robin Vernooij (UMC Utrecht). Zijn abstract werd beoordeeld als een van de beste abstracts gepresenteerd door jonge onderzoekers.1
Eerdere gerandomiseerde trials hebben aangetoond dat high-dose HDF samenhangt met een lager sterfterisico dan high-flux HD. Deze effecten waren consistent voor subgroepen patiënten ingedeeld op basis van een enkel kenmerk. Het is echter nog niet bekend in welke mate individuele patiënten, op basis van hun unieke combinatie van kenmerken, profijt hebben van HDF. Daarom ontwikkelden en valideerden Vernooij en collega’s een predictiemodel waarmee ze op basis van de combinatie van individuele, klinische karakteristieken kunnen voorspellen welke patiënten het meeste overlevingsvoordeel hebben van HDF vergeleken met HD.
Hiervoor gebruikten ze gegevens van 4.153 volwassen patiënten uit 5 Europese gerandomiseerde gecontroleerde trials naar de effecten van HDF en HD op mortaliteit: CONTRAST, ESHOL, Turkish HDF study, French HDF study en CONVINCE. Na een mediane follow-upduur van 30 maanden (interkwartielafstand 24-36) waren er 558 patiënten (27,2%) overleden. Het voorspelde voordeel in overleving van HDF ten opzichte van HD was 6,9 maanden (mediaan; interkwartielafstand 5,6-9,0). Dit voordeel varieerde van 2 tot 42 maanden, wat betekent dat alle patiënten voordeel hadden met HDF. Het grootste voordeel – gedefinieerd als een geschat voordeel van minimaal 12 maanden vergeleken met HD – hadden patiënten die jonger waren, minder kans hadden op diabetes of hart- en vaatziekten in de voorgeschiedenis en hogere creatininewaarden hadden. Bovendien was de voorspelde overlevingswinst hoger wanneer de HDF high-dose (convectievolume minimaal 23 liter/sessie) werd toegediend. Vernooij liet tot slot zien dat uit de validatie bleek dat de discriminatie en kalibratie van het model adequaat zijn.
Bron: