Patiënten met hartfalen en centrale slaapapneu (CSAS) hebben een veel hoger risico op spoedopnames en overlijden dan patiënten die zowel CSAS als obstructieve slaapapneu (OSAS) hebben. In de eerste drie maanden follow up van de French Cohort Study of Chronic Heart Failure Patients With Central Sleep Apnoea Eligible for Adaptive Servo-Ventilation (FACE)-studie bleek de kans op dit gecombineerde eindpunt voor patiënten met alleen CSAS driemaal zo hoog. Het maakt daarbij niet uit of patiënten Adaptive Servo Ventilation (AVS) krijgen of niet.
Naar schatting 10 tot 20% van de patiënten met slaapapneu heeft centrale slaapapneu. Van alle patiënten met hartfalen heeft echter maar liefst 30% centrale apneu. Bij een patiënt met hartfalen is dit dus de meest waarschijnlijke diagnose, maar een combinatie is goed mogelijk. Bij CSAS wordt de instabiliteit van de ademhaling veroorzaakt door overgevoeligheid voor koolzuur die leidt tot hyperventilatie die reactief wordt afgewisseld met perioden van apneu. CSAS is geen onschuldig probleem: de schommelingen in de oxygenatie van het bloed leiden tot sympathicusactivatie, die resulteert in vasoconstrictie en verhoging van verhoging van de afterload. Op niveau van het hart jaagt de oxidatieve stress remodelling van de hartspier aan, waardoor het hartfalen op termijn toeneemt. Afgezien daarvan is de invloed op de kwaliteit van leven dramatisch.
AVS
OSAS wordt over het algemeen het meest adequaat behandeld met CPAP, bij patiënten met CSAS staat dit ter discussie. In het Canadese CANPAP-onderzoek werd geen voordeel voor de overleving aangetoond. Adaptive Servo-Ventilation (AVS) is techniek waarbij de CPAP wordt gestuurd op basis van het al dan niet hebben van een apneu. Een grote studie met deze techniek, de SERVE-HF trial liet, onverwacht, een toename van de sterfte in de behandelgroep zien van 28% bij een toename van de cardiovasculaire sterfte van 34%. Over de achtergronden van deze uitkomst is tijdens de ATS veel gediscussieerd. Geopperde verklaringen zijn dat de Cheyne-Stokes ademhaling functioneel is in de zin dat het de ademhalingsspieren rust geeft, en de neurohumorale activatie onderbreekt. Ook wordt gespeculeerd dat de overdruk in de luchtwegen de cardiale functies zou belasten. Ondanks een adequate correctie van het ademhalingspatroon gaf AVS ook geen verbetering van de kwaliteit van leven.
De FACE studie is een vervolgonderzoek bij ruim 300 patiënten waarvan 80% met hartfalen NYHA klasse II of III, die in aanmerking komen voor behandeling met ASV. Doel van het onderzoek om gegevens te verzamelen om artsen te ondersteunen bij het kiezen van hun beleid bij deze uitzonderlijk lastige problematiek. Van de patiënten heeft 70% CSAS en 30% een combinatie. De eerste bevinding vooralsnog lijkt dat de tweede groep beter af is.