Highlights Digestive Disease Week 2025

Delen via:

Van 3 tot 6 mei vond de Digestive Disease Week (DDW) plaats in San Diego en online. Ook dit jaar boden de abstracts en presentaties een scala aan actuele en interessante onderwerpen. MedNet selecteerde onderstaande 7 topics voor u. 

Moleculair-medisch expertteam verbetert uitkomst behandeling IBD

Met gestructureerde moleculair-medische zorg krijgen patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa de ziekte vaker onder controle, dan wanneer alleen de arts de patiënt bij de behandeling begeleidt. Dat blijkt uit de prospectieve GUIDE-IBD-trial die bij 3 Duitse universiteiten is uitgevoerd. 

Er zijn meerdere biomarkers bekend die bij de behandeling van patiënten met IBD iets zeggen over de respons op anti-TNF-therapie. Echter is geen enkele daarvan doorslaggevend voor het individuele behandelsucces. Volgens de onderzoekers onder leiding van prof. dr. Florian Tran, hoogleraar Pathofysiologie van chronische inflammatie Universitätsklinikum Schleswig Holstein in Kiel, wordt de zorg voor deze patiëntengroep er niet beter op door verder op zoek te gaan naar de ultieme biomarker, maar heeft een goede integratie van alle complexe moleculaire data binnen de dagelijkse klinische besluitvorming meer kans van slagen. Iets dergelijks heeft binnen de oncologie al tot grotere verbeteringen van de behandeluitkomst geleid.  

In 3 Duitse universiteitsziekenhuizen is de zogenoemde moleculair-medische zorg vergeleken met standaardzorg bij patiënten met IBD die nieuw zijn gestart met anti-TND-therapie. Bij alle patiënten zijn op vastgestelde momenten verschillende RNA-biomarkers in bloed en weefsels geanalyseerd en zijn de medicijn- en antistofspiegels gemeten. Voor de behandeling van patiënten uit de moleculair-medische zorggroep is alle bio-informatie door een multidisciplinaire moleculair medische expertgroep met de kennis over therapiedoseringsmodellen geïntegreerd in een rapportage aan de arts, waarmee deze een completer beeld krijgt van de conditie van de patiënt. Bij de patiënten die standaardzorg kregen, vond geen rapportage plaats; bij hen bepaalde de behandelend arts zelf de zorg op basis van de beschikbare gegevens.  

Bij alle patiënten is de ziektecontrole vastgesteld na 52 weken behandelen. In de moleculair-medisch behandelde groep had 55 % de ziekte onder controle, terwijl dat bij de standaardzorg 27 % was. De gecombineerde uitkomst van endoscopische en klinische remissie was eveneens significant beter: 61 % versus 28%.  

Tran F, et al “Biomarker-informed therapy guidance improved clinical outcomes of anti-TNF treatment in patients with inflammatory bowel disease in a multi-center, randomized, open-label, prospective clinical trial (GUIDE-IBD)”. DDW 2025, abstract 987e. 

Smartwatch-app vermindert klachten door nachtelijke reflux

Patiënten die tijdens de slaap last hebben van gastro-oesofageale reflux krijgen hier minder last van wanneer ze een periode de LEFT-smartwatch dragen die hen ervan weerhoudt om op de rechterzij te gaan liggen. Elise Wessels, promovenda op de afdeling Maag- Darm- en Leverziekten van Amsterdam UMC, locatie AMC, presenteerde haar onderzoek tijdens de Digestive Disease Week in San Diego.  

Patiënten met nachtelijke gastro-oesofageale reflux (GOR) hebben hier meer last van als ze op de rechterzijde slapen. De reflux heeft impact op de kwaliteit van de slaap en het dagelijks functioneren. De LEFT-smartwatch-app gaat licht trillen zodra iemand op de rechterzijde ligt, zodat hij of zij de slaaphouding gaat veranderen. In een onderzoek onder 18 patiënten, sliepen patiënten gedurende 2 weken met de smartwatch. Wessels ging met de ‘Nocturnal Gastroesophageal Reflux Disease Symptom Severity and Impact Questionnaire’ (N-GSSIQ) na in hoeverre de symptomen van nachtelijke reflux en de impact ervan op het welbevinden van de patiënt veranderden nadat ze met de LEFT-smartwatch-app getraind waren om niet op de rechterzij te gaan slapen.  

Door het dragen van de smartwatch nam het percentage patiënten dat op de rechterzij sliep af van 31,2 naar 6,9%, terwijl meer patiënten op de linkerzij gingen slapen: 39,0 versus 61,1 %. Het aantal nachten met slechte slaap nam per persoon gemiddeld significant af van 6 naar 2, het aantal refluxvrije nachten nam toe van 5 naar 10,2.  

De impact hiervan is weergegeven in de score van de N-GSSIQ-vragenlijst. De totaalscore van de N-GSSIQ nam significant af van 39,1 naar 24,1 punten. De score voor de ernst van de refluxklachten verbeterde van 21 naar 10,5 punten. De score voor de impact van de reflux op de conditie in de ochtend nam af van 5 naar 3,5 en de patiënten maakten zich minder zorgen vanwege de nachtelijke reflux: het aantal punten dat ze hiervoor gaven nam af van 14 naar 8. 

Wessels E, Masclee GWC, Bredenoord AJ. Improvement of nighttime-gastoesophageal reflux symptoms with sleep positional therapy using a smartwatch app. Digestive Disease Week 2025, abstract 1154. 

Opkomst maagkanker bij familiaire adenomateuze polyposis maakt preventieve controle nodig

Bij patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP) wordt in toenemende mate maagkanker gediagnosticeerd, 12 keer zo vaak als in de algemene bevolking, terwijl de incidentie van darmkanker afneemt in deze patiëntengroep. Dat blijkt uit een cohortonderzoek vanuit het Amsterdam UMC, locatie VUmc, dat is gepresenteerd tijdens Digestive Disease Week 2025 in San Diego.  

De resultaten wijzen op de noodzaak van endoscopische surveillance om maagkanker te voorkomen bij patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP), zo concludeert Hicham Bouchiba, promovendus op de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten van Amsterdam UMC, locatie VUmc, die de studieresultaten op het congres presenteerde.  

Van patiënten met familiaire polyposis coli (FAP) is al lang bekend dat ze een verhoogd risico hebben op het krijgen van darmkanker. Omdat recent meerdere onderzoeken ook wezen op een toename van maagkanker bij deze groep, heeft Bouchiba in Nederland een landelijk cohortonderzoek gedaan naar de incidentie van extra-intestinale tumoren. Hij selecteerde voor het onderzoek patiënten met FAP binnen het Landelijk register voor erfelijke tumoren (Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren, StOET) en koppelde hun gegevens aan die van het Nederlande pathologieregister Palga. De patiënten die aan de studie deelnamen hadden een pathogene mutatie in het APC-gen en/of meer dan 100 colorectale adenomen en een positieve familiegeschiedenis met FAP. Bij deze 1.235 patiënten is over een periode van 50 jaar nagegaan of er verschillende soorten tumoren ontstonden. Om in die gegevens trends te vinden, heeft Bouchiba per 5 jaar incidenties berekend en deze vergeleken met die in de algemene bevolking. 

In de onderzoeksgroep zijn bij 400 patiënten in totaal 474 tumoren gediagnosticeerd. Meestal was dit colorectaal kanker (16,1%), 2,3 % kreeg duodenumkanker en 2,3 % maagkanker. Op 50-jarige leeftijd had respectievelijk 10 %, 1,2 % en 1,3 % van de patiënten deze vormen van kanker. 

In 1990 kwam de 5-jaarsincidentie van colorectaal kanker op een hoogtepunt om daarna te dalen. Tot 2020 was dit nog wel de meest voorkomende vorm van kanker bij FAP-patiënten. Sinds 2015 nam de 5-jaarsincidentie van maagkanker toe om na 2020 darmkanker zelfs in te halen. Vergeleken met de algemene bevolking, krijgen FAP-patiënten 12 keer zo vaak maagkanker.  

Naast maagkanker vonden de onderzoekers als meest voorkomende extra-intestinale tumoren bij 2,1% borstkanker, 1,5 % longkanker en bij 1,5 % schildklierkanker.     

Bouchiba H, Aelvoet AS, Kouwen MCA, et al. Incidence of cancer in patients with familial adenomatous polyposis in the Netherlands: a nationwide cohort study. Digestive Disease Week 2025, abstract 354. 

5 bloedeiwitten voorspellen leververvetting

Bij een uitgebreide screening van concentraties van bloedeiwitten bij deelnemers aan de UK Biobank, ontdekten Chinese onderzoekers een set van 5 eiwitten die als betrouwbare biomarker kan dienen voor de ontwikkeling van metabole disfunctie geassocieerde steatotische leverziekte (MASLD) later in het leven. Het onderzoek is plenair gepresenteerd tijdens de Digestive Disease Week 2025. 

“Het komt te vaak voor dat mensen niet weten dat ze risico liepen op leverziekte voor ze gediagnosticeerd zijn en met de symptomen ervan te maken krijgen”, zegt hoofdonderzoeker dr. Shiyi Yu, arts bij de afdeling Maag- Darm- en Leverziekten van Guangdong Provincial Pople’s Hospital in Guan, China. “Er is hier daarom een urgente behoefte aan biomarkers, voor een strategie om MASLD vroeg te kunnen voorspellen en te kunnen interveniëren.” 

Onder zijn leiding analyseerden onderzoekers bloedmonsters van bijna 53.000 deelnemers van de UK Biobank, die bij de start van het onderzoek nog geen MASLD hadden. Met proteomics screenden zij de bloedmonsters op 2737 eiwitten en keken tot 16 jaar later de medische dossiers van de deelnemers na op het optreden van MASLD. 

Via multivariate regressieanalyse vonden ze een groep van 5 eiwitten met een significant afwijkende plasmaconcentratie tot 16 jaar voor de diagnose MASLD: CDHR2, uit de proto-cadherinefamilie, fucose mutarotase (FUOM) die betrokken is bij glycosylering, keratine 18 (KRT18, geassocieerd met leverziekte), aminoacylase 1 (ACY1) en gammaglutamyltransferase 1 (GGT1). Van deze eiwitten bleek CDHR2 de krachtigste voorspeller.  

Een hogere concentratie van de combinatie van deze eiwitten had 5 jaar voor de werkelijke diagnose van MASLD een voorspellende waarde van 83,8 % en 16 jaar ervoor 75,6 %. Als de gemeten eiwitconcentraties gecombineerd werden met klinische biomarkers, zoals BMI en de mate van fysieke inspanning, dan nam de predictieve waarde toe naar 90,4% 5 jaar voor de diagnose en 82,2% 16 jaar voor de diagnose.  

Een herhaling van het onderzoek bij een Chinees cohort leverde vergelijkbare resultaten op. Volgens Yu wijst dit op de robuustheid van de voorspellende waarde van de biomarkercombinatie en dat de screening bruikbaar kan zijn voor verschillende populaties.      

Yu S, Chen C, Feng J, et al. Plasma proteomic profiles predict metabolic dysfunstion-associated steatotic liver disease up to 16 years before onset. Digestive Disease Week 2025, abstract 323. 

Translumbosacrale neuromodulatietherapie effectief bij fecale incontinentie

Translumbosacrale neuromodulatietherapie (TNT) van zenuwen in de lage rug en het bekkengebied zorgt ervoor dat patiënten met fecale incontinentie daar minder vaak last van hebben. Het aantal incontinentie-episodes nam beduidend meer af dan na een placebobehandeling. Het onderzoek met deze niet-invasieve methode is gepresenteerd tijdens Digestive Disease Week 2025.  

“Vooronderzoek wees uit dat bij meer dan 70 % van de patiënten met fecale incontinentie, de zenuwen tussen het ruggenmerg en het anorectum significant zijn beschadigd”, zegt prof. dr. Satish Rao, hoofd van de afdeling Neurogastro-enterologie van het Universitair medisch centrum in Augusta, Georgia, over de aanleiding om te zoeken naar een methode om de prikkelgeleiding van de spinale zenuwen te verbeteren of te herstellen. “Bestaande behandelingen van fecale incontinentie grijpen niet in op de zenuwdysfunctie.” Gebaseerd op het principe van neuroplasticiteit ontwikkelde zijn laboratorium een methode voor repetitieve magnetische stimulatie.  

Zij ontwikkelden TNT en onderzochten het effect ervan in een gecontroleerd gerandomiseerd onderzoek bij 109 patiënten. 2 groepen kregen 6 weken lang iedere week TNT met 2400 of 3600 stimuli per behandeling op 4 plaatsen in het lumbosacrale gebied. De derde groep (de controlegroep), kreeg een placebo magnetische stimulatiebehandeling. In een dagboek hielden de patiënten het aantal incontinentie-episodes en de bijbehorende darmklachten bij. De primaire uitkomst van het onderzoek was dat het aantal incontinentie-episodes per week met de helft of meer moest afnemen.  

De respons van patiënten op de TNT-behandeling was duidelijk groter dan op de placebo-behandeling: met 2400 stimuli per behandeling haalde 65,8 % het primaire eindpunt, met 3600 stimuli was dit 81,1 % en op de placebobehandeling reageerde 32,4 % goed. Het aantal incontinentie-episodes per week nam bij 2400 stimuli af van 8,3 naar 3,5 per week, bij 3600 stimuli van 7,7 naar 2,8 en bij de placebomethode van 6,6 naar 4,6. Daarnaast nam ook de FISI-score voor de ernst van de incontinentie significant af, verbeterde de kwaliteit van leven wel in de onderzoeksgroepen, maar niet in de placebogroep, verbeterde de maximale anale knijpdruk en verbeterde de sacroanale en luboanale zenuwgeleiding. 

Yan Y, Aziz A, Clukey J, et al. Randomized multicenter sham-controlled trial of translumbosacral neuromodulation therapy for fecal incontinence. Digestive Disease Week, abstract 623. 

Goede uitkomst endoscopische full thickness-resectie na 3 jaar

Endoscopische full thickness-resectie (eFTR) van een onvolledig gereseceerd laagrisico T1 colorectaal kanker heeft na 3 jaar een ‘uitstekende’ oncologische uitkomst. Dat concludeert Sander Albers, promovendus bij de ColoRectal Cancer Group in Amsterdam UMC, op grond van het onderzoek dat hij presenteerde tijdens Digestive Disease Week 2025. 

Wanneer een laagrisico T1 colorectaal carcinoom (CRC) onvolledig is gereseceerd, kan daarna volledige resectie plaatsvinden met open chirurgie of met de minimaal invasieve techniek eFTR. Bij de laatste behandeling ging Albers in een retrospectieve studie na wat de oncologische uitkomst op langere termijn was. Hij selecteerde daarvoor uit het Nederlandse prospectieve eFTR-register patiënten die om voornoemde reden een eFTR-behandeling ondergingen en beoordeelde 3 jaar na deze behandeling of de tumor was teruggekeerd, en de totale overleving. 

Het onderzoek omvat 314 patiënten. Bij 83 % van de patiënten was macroscopisch gezien de eFTR-excisie volledig. Bij histologische onderzoek na de excisie bleek bij 36 patiënten (12%) nog resttumorweefsel aanwezig; bij 15 ging het om laagrisico T1 en bij 21 hoogrisico T1 CRC.  

Na de eFTR-behandeling is bij 30 patiënten nog complete chirurgie uitgevoerd en kreeg 1 patiënt een chemoradiatie. De overige 283 patiënten bleven onder controle op terugkeer van de tumor. Albers kon 239 van hen in zijn onderzoek opnemen, omdat van hen van minimaal 1 controlebezoek de uitkomst was geregistreerd in de database. Zij waren onder te verdelen in een groep van 197 patiënten die volgens initiële histologie een laag risico op terugkeer van de tumor zou hebben, en een groep van 42 patiënten met een intermediair risico. 

3 jaar na de eFTR-behandeling was in de laagrisicogroep bij telkens 1% de tumor lokaal teruggekeerd, op afstand teruggekeerd of teruggekeerd en niet meer te behandelen. In de intermediaire risicogroep waren deze percentages achtereenvolgens 7%, 3% en 3%. De overleving van patiënten in de laagrisicogroep was 98% en in de intermediair-risicogroep 92%.  

Albers noemt de oncologische uitkomst 3 jaar na eFTR van een onvolledig gereseceerd laagrisico T1 CRC ‘uitstekend’. Voorzichtigheid is echter geboden wanneer bij het initieel histologisch onderzoek na de onvolledige poliepresectie de risicofactoren niet goed kunnen worden beoordeeld; dit was bij 57 van de 314 patiënten het geval.   

Albers SC, Zwager LW, Bekkering FC, et al. Three-year oncologic outcomes of endoscopic full-thickness resection for scar excision after incomplete resection of low-risk T1 colorectal cancer: results from the Dutch nationwide prospective EFTR-Registry. Digestive Disease Week 2025, abstract 370.   

Verband tussen lichaamscompositie en complicatierisico ileocolische resectie

Uit een CT-scan van de buik, voorafgaand aan een ileocolische resectie bij patiënten met de ziekte van Crohn, zijn kenmerken van de lichaamscompositie af te lezen die in verband staan met het optreden van postoperatieve complicaties. Onderzoekers van de afdeling Maag- Darm- en Leverziekten van het Erasmus MC presenteerden een prospectieve studie tijdens Digestive Disease Week 2025. 

Zo blijkt myosteatose een risicofactor voor postoperatieve complicaties. De onderzoekers concludeerden dat toekomstig onderzoek naar de preventie van complicatiesrisico’s van een ileocolische resectie zich meer zou moeten richten op het verbeteren van de lichaamscompositie van de patiënt voor de operatie, dan alleen te streven naar een gunstiger BMI.  

Aan het onderzoek dat is gepresenteerd door Michiel Bak, arts-onderzoeker in het Erasmus MC, deden 227 patiënten met de ziekte van Crohn mee bij wie een ileocolische resectie was gepland en maximaal 12 maanden voor de operatie nog een CT- of MRI-scan van de buik was gemaakt. Ter hoogte van L3 bepaalde Bak op de scans de lichaamssamenstelling aan de hand van de index en het vetgehalte van het spierweefsel, onderhuids vetweefsel en viscerale vetweefsel De patiënten zijn na de ingreep gevolgd op het optreden van postoperatieve complicaties. 

Bij een hoog vetgehalte van de skeletspier (myosteatose) was de odds ratio (OR) 2,5 voor postoperatieve complicaties binnen 30 dagen na de operatie. Milde tot matige complicaties kwamen 2,3 keer vaker voor, en complicaties door een infectie 2,2 keer. Aan de andere kant bleek een lage visceraal vetindex (VAT-index) juist te beschermen tegen complicaties (OR 0,17). Een laag vetgehalte van het viscerale vetweefsel en een hoge index van het onderhuidse vetweefsel (SAT-index) bleken geassocieerd met infectieuze complicaties: OR respectievelijk 3,98 en 3,38. 

Verrassend, volgens de onderzoekers, was de vondst dat een hoge skeletspierindex gepaard ging met een hoger risico op endoscopisch vastgestelde terugkeer van de ziekte van Crohn na de operatie. Zij zagen geen enkel verband tussen het BMI voorafgaand aan de operatie en het optreden van complicaties na de ileocolische resectie. 

Bak MTJ, Demers K, Van Ruler O, et al. Preoperative body composition parameters are associated with postoperative complications and endoscopic postoperative recurrence in patients with Crohn’s disease. Digestive Disease Week 2025, abstract 1198. 

Promotie: koelen lever vermindert schade na operatie

jul 2017

Lees meer over Promotie: koelen lever vermindert schade na operatie

Blindedarmontsteking bij kinderen behandelen met antibiotica

jul 2017

Lees meer over Blindedarmontsteking bij kinderen behandelen met antibiotica

Endeldarmsparende behandeling lijkt voor meer patiënten mogelijk

jul 2017

Lees meer over Endeldarmsparende behandeling lijkt voor meer patiënten mogelijk

Lagere incidentie hand-voetsyndroom bij S-1-therapie voor uitgezaaide darmkanker

jun 2017

Lees meer over Lagere incidentie hand-voetsyndroom bij S-1-therapie voor uitgezaaide darmkanker

De behandeling van chronische darmontstekingen wordt goedkoper

jun 2017 | IBD

Lees meer over De behandeling van chronische darmontstekingen wordt goedkoper

Promotie: eiwitten als identiteitsbewakers

jun 2017

Lees meer over Promotie: eiwitten als identiteitsbewakers

Keynote webinar | Spotlight on addressing alcohol-associated liver disease

19 nov 2025 om 18:00

Lees meer over Keynote webinar | Spotlight on addressing alcohol-associated liver disease

Van verleden naar heden: IBD-behandeling in transitie

1 nov 2025 | IBD

Lees meer over Van verleden naar heden: IBD-behandeling in transitie

Clinical practice: Sequencing and Real-World Cases in UC

1 nov 2025 | IBD

Lees meer over Clinical practice: Sequencing and Real-World Cases in UC

Gordelroospreventie in medische risicogroepen - van indicatie tot vaccinatie

2 jul 2025 om 20:00 | Vaccinatie, Virale infecties

Lees meer over Gordelroospreventie in medische risicogroepen - van indicatie tot vaccinatie

CMV – oh jee wat moet ik ermee?

1 mei 2025 | Niertransplantatie, Virale infecties

Lees meer over CMV – oh jee wat moet ik ermee?

Chronische Pancreatitis

8 apr 2025 om 20:00 | Pancreatitis

Lees meer over Chronische Pancreatitis

Wat is de rol van AI en eHealth bij IBD?

19 feb 2025 | IBD

Lees meer over Wat is de rol van AI en eHealth bij IBD?

Hersenbloedingen in nieuw perspectief:
het belang van TIME=BRAIN en het couperen van antistolling

2 dec 2024 om 20:00 | Neuro-vasculair

Lees meer over Hersenbloedingen in nieuw perspectief:
het belang van TIME=BRAIN en het couperen van antistolling

Opioïden in de 2e lijn: Sleutels tot effectieve bestrijding van maligne pijn

10 sep 2024 om 20:00

Lees meer over Opioïden in de 2e lijn: Sleutels tot effectieve bestrijding van maligne pijn
Er zijn geen e-learnings gevonden.

ECCO in ORANJE 2026

donderdag 19 feb 2026 van 18:00 tot 21:45 | IBD

Lees meer over ECCO in ORANJE 2026

UEG in ORANJE 2026

zondag 18 okt 2026 van 18:00 tot 22:00

Lees meer over UEG in ORANJE 2026

Geen succes voor ctDNA-gestuurde de-escalatie van adjuvante behandeling coloncarcinoom

okt 2025 | Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Geen succes voor ctDNA-gestuurde de-escalatie van adjuvante behandeling coloncarcinoom

Hoge verwachtingen van nieuw vaccin tegen H. pylori

okt 2025 | Bacteriële infecties, Vaccinatie

Lees meer over Hoge verwachtingen van nieuw vaccin tegen H. pylori

Rifaximine versterkt effect protonpompremmers bij functionele dyspepsie

okt 2025

Lees meer over Rifaximine versterkt effect protonpompremmers bij functionele dyspepsie

Verdubbeling dosis vaccin hepatitis B geeft betere bescherming bij IBD

okt 2025 | Hepatitis, Hepatologie, IBD

Lees meer over Verdubbeling dosis vaccin hepatitis B geeft betere bescherming bij IBD

Guselkumab effectieve rescuebehandeling na falen op ustekinumab

okt 2025 | IBD

Lees meer over Guselkumab effectieve rescuebehandeling na falen op ustekinumab

Verband tussen microbioomhandtekening en adenoomtype

okt 2025 | Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Verband tussen microbioomhandtekening en adenoomtype

mRNA-profiel darmmucosa kan relaps ziekte van Crohn voorspellen

okt 2025 | IBD

Lees meer over mRNA-profiel darmmucosa kan relaps ziekte van Crohn voorspellen

Kwaliteitssysteem verbetert computerondersteunde endoscopie barrettoesofagus

okt 2025 | Endoscopie, Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Kwaliteitssysteem verbetert computerondersteunde endoscopie barrettoesofagus

Mirikizumab verbetert langdurig kwaliteit van leven

okt 2025 | IBD

Lees meer over Mirikizumab verbetert langdurig kwaliteit van leven

Podcast CMV-infectie: Microbiologie

nov 2024 | Niertransplantatie, Transplantatie, Virale infecties

Lees meer over Podcast CMV-infectie: Microbiologie

Podcast CMV-infectie: Klinische farmacologie

nov 2024 | Niertransplantatie, Transplantatie, Virale infecties

Lees meer over Podcast CMV-infectie: Klinische farmacologie

Podcast CMV-infectie: Solide orgaantransplantatie

nov 2024 | Niertransplantatie, Stamceltransplantatie, Virale infecties

Lees meer over Podcast CMV-infectie: Solide orgaantransplantatie

Podcast CMV-infectie: Hematologie

nov 2024 | Niertransplantatie, Stamceltransplantatie, Virale infecties

Lees meer over Podcast CMV-infectie: Hematologie

Multidisciplinaire podcastserie: CMV-infectie;
Diagnostiek en management na transplantatie

jun 2024 | Niertransplantatie, Stamceltransplantatie, Virale infecties

Lees meer over Multidisciplinaire podcastserie: CMV-infectie;
Diagnostiek en management na transplantatie

Podcast Exocriene pancreasinsufficiëntie

nov 2023 | Pancreatitis

Lees meer over Podcast Exocriene pancreasinsufficiëntie

Podcast - Optimalisatie van biologicals bij patiënten met inflammatoire darmziekten

sep 2023 | IBD

Lees meer over Podcast - Optimalisatie van biologicals bij patiënten met inflammatoire darmziekten

Podcast Acute pancreatitis

apr 2023 | Pancreatitis

Lees meer over Podcast Acute pancreatitis

Podcast - Periampullaire tumoren: maak onderscheid

nov 2021

Lees meer over Podcast - Periampullaire tumoren: maak onderscheid

MedNet Gastro-enterologie 2025-03

sep 2025

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2025-03

MedNet Gastro-enterologie special IBD 2025

jul 2025

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie special IBD 2025

MedNet Gastro-enterologie 2025-02

jun 2025

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2025-02

MedNet Gastro-enterologie 2025-01

mrt 2025

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2025-01

MedNet Gastro-enterologie 2024-04

dec 2024

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2024-04

MedNet Gastro-enterologie 2024-03

sep 2024

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2024-03

MedNet Gastro-enterologie special IBD 2024

jul 2024

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie special IBD 2024

MedNet Gastro-enterologie 2024-02

jun 2024

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2024-02

MedNet Gastro-enterologie 2024-01

mrt 2024

Lees meer over MedNet Gastro-enterologie 2024-01

Whitepaper: 24 Veelgestelde vragen en antwoorden over long COVID

feb 2022

Lees meer over Whitepaper: 24 Veelgestelde vragen en antwoorden over long COVID