Uit een post-hocanalyse van de STAR-LNPCP-studie blijkt dat tatoeëren en biopteren van het litteken achterwege gelaten kan worden na EMR van grote colorectale poliepen. De onderzoekers adviseren wél om het post-EMR-litteken te laten inspecteren door een ‘dedicated’ endoscopist.
Endoscopische mucosale resectie (EMR) is de voorkeursbehandeling voor non-invasieve grote (≥ 20 mm), niet-gesteelde colorectale poliepen (LNPCP’s). EMR van deze grotere laesies resulteert vaak in een piecemeal resectie, met als nadeel een relatief hoog recidiefpercentage. 6 maanden na een piecemeal EMR van een LNPCP wordt een surveillance-endoscopie uitgevoerd om het litteken te inspecteren op recidieven. Het is echter nog onduidelijk of in de setting van algemene ziekenhuizen tatoeage van de plaats van het litteken en littekenbiopsie achterwege gelaten kan worden.
Daarom voerden Vermeulen en collega’s een post-hocanalyse uit op gegevens van de STAR-LNPCP-studie, waaraan 30 Nederlandse ziekenhuizen deelnamen (2019-2022). Ze analyseerden voor littekeninspecties 6 maanden post-EMR in hoeverre de optische beoordeling en histologische bevestiging met routinebiopsieën overeenkwamen.
Bij 1.215 (98%) post-EMR littekenbeoordelingen kon het litteken worden geïdentificeerd. Het maakte daarbij niet uit of de plaats van het litteken was getatoeëerd. Bij 1.050 van deze littekens (86%) werd een biopsie genomen, waarin in 200 gevallen (19%) een recidief werd aangetroffen.
Er bleek een goede overeenkomst te zijn tussen de optische en histologische beoordeling van de recidieven (Cohen’s kappa 0,78; 95%-BI 0,73-0,83), met een negatieve en positieve voorspellende waarde van respectievelijk 98% (97-99%) en 74% (68-80%). Endoscopisten gespecialiseerd in EMR (‘dedicated endoscopisten’) identificeerden littekens vaker (96 vs. 88%, p < 0,001) en misten minder vaak recidieven (1 vs. 3%, p = 0,111) dan niet-dedicated endoscopisten.
Bron: