Percepties zorgverleners en patiënten DMARDs lijken onafhankelijk

Delen via:

Tot nu toe was onbekend of de (on)bewuste overtuigingen over conventionele DMARDs van zorgverleners geassocieerd zijn met de overtuigingen en het medicatiegebruik van patiënten met reumatoïde artritis (RA). In een recent onderzoek van de Sint Maartenskliniek (Nijmegen) in samenwerking met Reade (Amsterdam) zijn deze overtuigingen van zorgverleners en patiënten in kaart gebracht.

Om de ontstekingsreactie te onderdrukken en zodoende de ziekteactiviteit en radiologische schade te verminderen, krijgen patiënten met RA het advies DMARDs te gebruiken. In deze patiëntenpopulatie blijkt therapietrouw suboptimaal en te variëren van 30 tot 107% (respectievelijk onder- en overgebruik). Therapieontrouw kan leiden tot slechtere klinische uitkomsten, zoals een hogere ziekteactiviteit, radiologische progressie, een afname in lichamelijk functioneren, een verminderde kwaliteit van leven en hogere zorgkosten voor de maatschappij.

Pogingen om therapietrouw te verbeteren

Er zijn diverse pogingen ondernomen om de therapietrouw bij deze patiëntenpopulatie te verbeteren. Tot op heden waren interventies slechts ten dele effectief in het verbeteren van de therapietrouw. Een mogelijke verklaring is dat eerdere studies zich grotendeels richtten op het perspectief van patiënten in plaats van het perspectief van zorgverleners. Daarnaast wordt er door eerdere studies gesuggereerd dat artsen de attitudes en opvattingen over medicatie van patiënten zouden kunnen beïnvloeden. Tijdens het consult met de arts zouden deze attitudes en opvattingen van patiënten beïnvloed kunnen worden, waardoor dit vervolgens kan leiden tot juist meer of minder therapietrouw. Tot dusver ontbreken inzichten in de processen die hieraan ten grondslag kunnen liggen en of zorgverleners de attitudes en opvattingen over medicatie van patiënten kunnen beïnvloeden.

Bewuste en onderbewuste processen

Verschillende theorieën vanuit de psychologie suggereren dat gedrag slechts voor een (klein) deel voortkomt uit bewuste of reflectieve denkprocessen en grotendeels afhankelijk is van onderbewuste of automatische processen. Onbewuste of automatische (impliciete) processen zouden een uniek deel van gedrag kunnen verklaren dat niet verklaard kan worden op grond van bewuste/expliciete processen. Deze duale procestheorieën bieden een mogelijke verklaring waarom de vaak expliciet gemeten overtuigingen over medicatie onvoldoende inzicht bieden in de processen die ten grondslag liggen aan de therapietrouw. Impliciete associaties zouden mogelijk een belangrijke rol kunnen spelen bij het verklaren van therapieontrouw bij patiënten. Onderzoek naar de betrokkenheid van deze impliciete processen bij therapietrouw is beperkt en richtte zich in eerdere studies alleen op patiënten. De invloed van impliciete attitudes en associaties met reumamedicatie van zorgverleners en de associatie met het (on)bewuste denkpatroon van patiënten, hun medicatiegebruik en de ziekteactiviteit is tot op heden niet eerder onderzocht.

Studie uit Nijmegen en Amsterdam

De huidige studie had twee doelstellingen:

  • het in kaart brengen van impliciete en expliciete attitudes (positief versus negatief) en associaties (gezond versus ziek) van zorgverleners over conventionele DMARDs; en
  • het beoordelen of deze attitudes en associaties gerelateerd zijn aan die van hun patiënten, hun therapietrouw en ziekteactiviteit.

Van de 43 aanvankelijk uitgenodigde reumatologen en physician assistants (PAs) waren 26 zorgprofessionals bereid om deel te nemen aan deze studie (totale respons 60,5%; Amsterdam 47,4% en Nijmegen 70,8%). Van deze zorgverleners werkte 92,3% momenteel als reumatoloog en was 69,2% man. Hun gemiddelde leeftijd was 49,7 jaar en het gemiddeld aantal jaren werkervaring 16,4 jaar. Ter vergelijking: van de niet-deelnemende zorgverleners was 30,8% man en werkte 71,4% als reumatoloog.

Patiënten onder behandeling bij deze zorgverleners werden uitgenodigd voor deelname. Van de 1659 uitgenodigde patiënten wilden 254 personen deelnemen (totale respons 15,3%; Amsterdam 15,0% en Nijmegen: 15,4%). De deelnemende patiënten hadden de volgende kenmerken: gemiddelde leeftijd 62,8 jaar, gemiddelde ziekteduur 11,8 jaar, 68,1% was vrouw; 32,7% had een hoog opleidingsniveau en 22,0% woonde alleen. Een biological was voorgeschreven bij 32,7% van de patiënten.

In dit onderzoek werden impliciete processen met een test gemeten op basis van reactietijden en expliciete opvattingen werden in kaart gebracht met vragenlijsten. De therapietrouw werd gemeten aan de hand van zelf-rapportage en slimme geneesmiddelpotjes met een chip die openingsmomenten kan registreren.

Wel of geen associaties?

Deze studie liet zien dat karakteristieken van zorgverleners, onder andere leeftijd, geslacht, functie, werkervaring, impliciete en expliciete attitudes en associaties, en opvattingen over de noodzaak van medicatie en zorgen over medicatie, niet geassocieerd waren met die van hun patiënten. Ook met therapietrouw en de ziekteactiviteit van patiënten werd geen significante associatie gevonden. Slechts een aantal patiëntgerelateerde factoren was significant geassocieerd met bepaalde uitkomstmaten, te weten:

  • leeftijd van de patiënt in relatie tot zelfgerapporteerde therapietrouw en expliciete attitudes en gezondheidgerelateerde associaties van de patiënt;
  • opleidingsniveau in relatie tot impliciete attitudes van de patiënt;
  • gezinssituatie in relatie tot zorgen over de medicatie door de patiënt;
  • ziekteduur in relatie tot therapietrouw gemeten met slimme geneesmiddelpotjes en zorgen over de medicatie van de patiënt;
  • gebruik van biologicals in relatie tot de overtuiging van de patiënt over de noodzaak van geneesmiddelen;
  • somscores voor de noodzaak van medicatie van de patiënt in relatie tot zelf-gerapporteerde therapietrouw en therapietrouw gemeten met slimme geneesmiddelpotjes; en
  • zorgen over medicatie in relatie tot zelf-gerapporteerde therapietrouw en ziekteactiviteit van de patiënt.

Verschillen verklaard

In tegenstelling tot wat de onderzoekers vooraf hadden verwacht, blijken de impliciete en expliciete associaties met conventionele DMARDs van zorgverleners niet significant geassocieerd te zijn met die van patiënten. Dit lijkt erop te wijzen dat de percepties van zorgverleners onafhankelijk zijn van de percepties van patiënten en daarmee therapietrouw van patiënten niet beïnvloeden. Een mogelijke verklaring is dat de opvattingen van patiënten over medicijnen vooral afhankelijk zijn van eerdere ervaringen met medicatie, terwijl de houding van zorgverleners in grotere mate wordt bepaald door aanbevelingen op basis van richtlijnen en wetenschappelijk bewijs. Een andere verklaring is dat een bepaalde negatieve impliciete of expliciete attitude van zorgverleners ten opzichte van medicatie van invloed kan zijn op andere aspecten van de interactie tussen patiënt en zorgverlener (bijv. stijl van communiceren, vertrouwen in de zorgverlener en tevredenheid van de patiënt) dan de uitkomstmaten die in dit onderzoek zijn gemeten. Daarnaast is het mogelijk dat impliciete en expliciete attitudes en gezondheid-gerelateerde associaties met medicatie van zorgverleners wel geassocieerd zijn met die van hun patiënten, maar dat die associaties als gevolg van methodologische beperkingen in deze studie niet gedetecteerd zijn.

Referentie

van Heuckelum M, Hebing RC, Vandeberg L, et al. Are healthcare professionals’ implicit and explicit attitudes towards conventional DMARDs associated with those of their patients? Arthritis Care Res (Hoboken). 2020 Mar 12.

 

Hogere ziekteactiviteit bij ACPA-IgG galactosylering tijdens de zwangerschap

okt 2018 | RA

Lees meer over Hogere ziekteactiviteit bij ACPA-IgG galactosylering tijdens de zwangerschap

Ustekinumab bij actieve SLE

okt 2018 | SLE

Lees meer over Ustekinumab bij actieve SLE

Nieuwe indicatie denosumab bij osteoporose door glucocorticoïden

okt 2018 | Osteoporose

Lees meer over Nieuwe indicatie denosumab bij osteoporose door glucocorticoïden

Rubriek De patiënt: “Ik sta niet stil bij wat ik niet meer kan”

okt 2018 | RA, Sclerodermie

Lees meer over Rubriek De patiënt: “Ik sta niet stil bij wat ik niet meer kan”

Diclofenac verhoogt risico op hartinfarct, naproxen niet

okt 2018 | Myocardinfarct, Spondyloartritis

Lees meer over Diclofenac verhoogt risico op hartinfarct, naproxen niet

Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij RA en PsA

okt 2018 | Arthritis psoriatica, RA

Lees meer over Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij RA en PsA

SpA café 8:
De nieuwe richtlijnen voor Arthritis Psoriatica

2 okt 2024 om 18:30 | Arthritis psoriatica, Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 8:
De nieuwe richtlijnen voor Arthritis Psoriatica

Masterclass: Psoriatic Disease recente ontwikkelingen in de behandeling

30 jul 2024 | Artritis, Psoriasis

Lees meer over Masterclass: Psoriatic Disease recente ontwikkelingen in de behandeling

SpA café 7:
Perifere uitingen van SpA in de klinische praktijk

11 apr 2024 om 18:30 | Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 7:
Perifere uitingen van SpA in de klinische praktijk

Expertdebat SLE, Deel 3 - Praktische handvatten: Van zwangerschapswens tot de rol van B-cellen in lupus

11 mrt 2024 | Immuuntherapie, SLE

Lees meer over Expertdebat SLE, Deel 3 - Praktische handvatten: Van zwangerschapswens tot de rol van B-cellen in lupus

SpA café 5: De nieuwe ASAS-EULAR aanbevelingen voor de behandeling van axSpA

8 nov 2023 | Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 5: De nieuwe ASAS-EULAR aanbevelingen voor de behandeling van axSpA

ReumaReality: gepersonaliseerde zorg voor uiteenlopende patiënten

30 okt 2023 om 20:00 | Artrose

Lees meer over ReumaReality: gepersonaliseerde zorg voor uiteenlopende patiënten

SpA café 6: Structurele schade bij axiale SpA

3 okt 2023 om 18:30 | Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 6: Structurele schade bij axiale SpA

SpA café 3: pijn herkennen en behandelen bij patiënten met SpA

6 mrt 2023 | Arthritis psoriatica, Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 3: pijn herkennen en behandelen bij patiënten met SpA

Expertdebat SLE en lupus nefritis - Deel 2

21 dec 2022 | Immuuntherapie, SLE

Lees meer over Expertdebat SLE en lupus nefritis - Deel 2

e-learning SpA in de praktijk

Psoriasis, Spondyloartritis

Lees meer over e-learning SpA in de praktijk
Er zijn geen bijeenkomsten gevonden.

Insulineresistentie gerelateerd aan 31 ziektes

sep 2024 | Bacteriële infecties, Bewegingsstoornissen, Diabetes, Jicht, Pancreatitis

Lees meer over Insulineresistentie gerelateerd aan 31 ziektes

RECLARIT: app ondersteunt RA-patiënten bij zelfmanagement

jun 2024 | RA

Lees meer over RECLARIT: app ondersteunt RA-patiënten bij zelfmanagement

Actieve anti-IL-6-immuuntherapie voor knieartrose: een fase I-trial

jun 2024 | Artrose, Immuuntherapie

Lees meer over Actieve anti-IL-6-immuuntherapie voor knieartrose: een fase I-trial

Hoe snel na verdenking valt de diagnose axiale spondyloartritis?

jun 2024 | Spondyloartritis

Lees meer over Hoe snel na verdenking valt de diagnose axiale spondyloartritis?

Onderzoek naar nieuwe behandelopties voor systemische sclerose

jun 2024 | Sclerodermie, Stamceltransplantatie

Lees meer over Onderzoek naar nieuwe behandelopties voor systemische sclerose

PRO-SPIRIT vergelijkt 5 therapieën voor PsA in real-world setting

jun 2024 | Arthritis psoriatica

Lees meer over PRO-SPIRIT vergelijkt 5 therapieën voor PsA in real-world setting

Is daratumumab ook veilig en effectief in te zetten bij SLE?

jun 2024 | SLE

Lees meer over Is daratumumab ook veilig en effectief in te zetten bij SLE?

Canakinumab als steroïdvrije eerstelijnsbehandeling voor sJIA

jun 2024 | JIA

Lees meer over Canakinumab als steroïdvrije eerstelijnsbehandeling voor sJIA

Nieuws Plant for Joints-project: effecten na 2 jaar op RA en artrose

jun 2024 | Artrose, RA

Lees meer over Nieuws Plant for Joints-project: effecten na 2 jaar op RA en artrose

Psoriatic Disease: het belang van anamnese en het herkennen van rode vlaggen

nov 2022 | Psoriasis

Lees meer over Psoriatic Disease: het belang van anamnese en het herkennen van rode vlaggen

De voor- en nadelen van zorg op afstand: ervaringen van Nederlandse reumatologen tijdens COVID

nov 2020

Lees meer over De voor- en nadelen van zorg op afstand: ervaringen van Nederlandse reumatologen tijdens COVID

Podcast - Terugkerende koortssyndromen: steeds beter te (be)grijpen en behandelen

okt 2020

Lees meer over Podcast - Terugkerende koortssyndromen: steeds beter te (be)grijpen en behandelen

De ACR-adviezen voor reumatologische zorg tijdens de COVID-19-pandemie nader bekeken

aug 2020 | RA, SLE

Lees meer over De ACR-adviezen voor reumatologische zorg tijdens de COVID-19-pandemie nader bekeken

MedNet Reumatologie 2024-03

sep 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-03

MedNet Reumatologie 2024-02

jun 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-02

MedNet Reumatologie 2024-01

mrt 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-01

MedNet Reumatologie 2023-04

dec 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-04

MedNet Reumatologie 2023-02

jun 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-02

MedNet Reumatologie 2023-01

mrt 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-01

MedNet Reumatologie 2022-04

dec 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-04

MedNet Reumatologie 2022-03

sep 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-03

MedNet Reumatologie 2022-02

jun 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-02