De resultaten van de MM-014-studie laten zien dat de combinatie pomalidomide, dexamethson en daratumumab veilig en effectief is bij patiënten met een gerecidiveerd of refractair multipel myeloom (RRMM), ook als tweedelijnsbehandeling direct na falen van lenalidomide. Switchen van geneesmiddelklasse lijkt dus niet nodig, zo concluderen de onderzoekers.
Meer informatie is alleen toegankelijk voor abonnees die voorschrijfbevoegd zijn.
LoginLet op: Om alle informatie te kunnen zien heeft u een account nodig om in te loggen. Bent u al ingelogd? Dan heeft u onvoldoende rechten om deze informatie te bekijken. Wilt u uw account aanpassen? Klik dan hier
Pomalidomide is in de EU goedgekeurd, in combinatie met dexamethason, voor de behandeling van patiënten met RRMM die minimaal twee andere behandelregimes hebben doorlopen, waaronder zowel lenalidomide als bortezomib. De combinatie daratumumab, pomalidomide en dexamethason leidde in de fase Ib-studie EQUULEUS/MMY1001 bij intensief voorbehandelde patiënten met RRMM (mediaan vier eerdere behandellijnen) tot een ORR van 60%, waaronder een ORR van 58% bij patiënten die refractair waren voor zowel een proteasoomremmer als een immuunmodulator.
Dit regime is echter niet uitgebreid onderzocht in eerdere behandellijnen of bij patiënten die vlak voor inclusie refractair werden voor lenalidomide. De fase II-studie MM-014 was gericht op het onderzoeken van de uitkomsten van behandeling met een pomalidomide-gebaseerd regime direct na falen van lenalidomide vroeg in de behandeling. In Leukemia zijn nu de resultaten gepubliceerd van cohort B waarin 122 patiënten met een recidief na, of die refractair waren voor lenalidomide tijdens de eerste of tweede behandellijn, werden behandeld met pomalidomide, dexamethason en daratumumab. Het primaire eindpunt was de ORR; secundaire eindpunten waren onder meer de PFS en veiligheid.
Studiepopulatie
De mediane leeftijd van de patiënten was 66,5 jaar en de meerderheid (67,9%) was man. De mediane tijd sinds de diagnose MM was 3,4 jaar. Alle patiënten hadden één (n = 70; 62,5%) of twee eerdere behandellijnen gehad (n = 42; 37,5%) en bij alle deelnemers was lenalidomide onderdeel van het laatst ontvangen regime. 84 patiënten (75,0%) waren lenalidomide-refractair. In totaal werden 89 patiënten (79,5%) eerder behandeld met een proteasoomremmer en hadden 87 patiënten (77,7%) eerder zowel lenalidomide als bortezomib gekregen. Daarnaast hadden 78 patiënten (69,6%) een stamceltransplantatie ondergaan.
Effectiviteit en veiligheid
Na een mediane follow-up van 17,2 maanden was de ORR 77,7% en deze was vergelijkbaar in de verschillende subgroepen. Zo was de ORR bij patiënten die eerder één andere behandeling kregen (78,6%) vergelijkbaar met die bij patiënten met twee eerdere behandellijnen (76,2%). Bij patiënten met een recidief na lenalidomide of lenalidomide-refractaire ziekte was de ORR respectievelijk 82,1 en 76,2%. De mediane PFS werd niet bereikt (PFS na 1 jaar 75,1%). De meest voorkomende hematologische graad 3/4 treatment-emergent bijwerking was neutropenie (62,5%). Graad 3/4-infecties werden gerapporteerd bij 31,3% van de patiënten, waaronder 13,4% met een graad 3/4-pneumonie.
Bron:
Siegel DS, Schiller GJ, Samaras C, et al. Pomalidomide, dexamethasone, and daratumumab in relapsed refractory multiple myeloma after lenalidomide treatment. Leukemia. 2020 May 6. [Epub ahead of print]