Bij langdurig glucocorticoïdgebruik verhoogt denosumab de botdichtheid van de wervelkolom meer dan bisfosfonaat. Dit blijkt uit een Chinees, investigator-initiated, gerandomiseerd onderzoek waarin gedurende 12 maanden werd behandeld.
Glucocorticoïden, die vaak als behandeling worden ingezet bij auto-immuunziekten, gaan gepaard met een verhoogd risico op osteoporose. Onderzoekers in China vergeleken in dit kader de effectiviteit van denosumab en oraal alendronaat. Zij wilden weten welke behandeling de botdichtheid in de wervelkolom het meest verhoogt, en wat het effect van denosumab en oraal alendronaat is op botmarkers die zijn gerelateerd aan botafbraak.
In deze gerandomiseerde studie werden in totaal 139 patiënten geïncludeerd. Alle patiënten gebruikten langdurig prednisolon, met name vanwege SLE (81%) en reumatoïde artritis (9,4%). 53% van de patiënten had op het moment dat de studie startte al osteoporose (T-score < -2,5) in de heup-hals, totale heup of lendenwervels. De onderzoeksgroepen verschilden niet significant wat betreft botdichtheid of osteoporoserisico. De deelnemers werden gerandomiseerd naar twee groepen. Eén groep kreeg gedurende 12 maanden denosumab (60 mg subcutaan om de 6 maanden), de andere groep alendronaat (70 mg/week). Alle patiënten kregen tevens calcium en vitamine D3.
De onderzoekers rapporteerden dat behandeling met denosumab na 12 maanden leidde tot een significante toename van de botdichtheid in de lendenwervels (+3,5) en in de totale heup (+0,9). In de aledronaat-groep was de verbetering ook significant: respectievelijk +2,5 en +1,6. Wel was de botdichtheid in de wervelkolom significant hoger geworden in de denosumab-groep. Tevens bleek dat in die groep de botresorptiemarkers CTX en PnP1 sterker waren gedaald. Belangrijk is verder dat in beide groepen geen fracturen werden waargenomen.
Bron